Circulair bouwen heeft grote impact: no more take, make, waste

Magazines | Noord-Limburg Business nr 1 2018

Door hergebruik te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren, moet de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair zijn. Zeker voor Noord-Limburg biedt deze ontwikkeling grote kansen. Een voortrekkersrol past naadloos in de ambitie van de Regio Venlo als cradle-to-cradle hotspot.

Tot nu toe kenmerkt onze economie zich door een lineair systeem. Grondstoffen worden omgezet in producten die aan het einde van hun levensduur – en vaak al veel eerder – worden vernietigd. Take, make, waste. Komende generaties ondervinden hiervan op twee manieren de negatieve consequenties. Allereerst worden de gevolgen van milieuvervuiling – energieverbruik, CO2 -uitstoot – en klimaatverandering steeds nadrukkelijker merkbaar. Daar komt bij dat grondstoffen niet oneindig beschikbaar zijn. Al jaren geleden kwamen bouwprojecten stil te liggen door een tekort aan staal als gevolg van de enorme vraag uit China. En sommige kritische grondstoffen voor de productie van elektronica zijn maar zeer beperkt op de aarde aanwezig.
 

Onhoudbaar en onvermijdelijk

Aan twee kanten keert de wal dus het schip. De lineaire aanpak is simpelweg onhoudbaar, de omslag naar een circulaire economie onvermijdelijk. Hierbij vloeien reststoffen na gebruik weer veilig terug in de natuur. Doelstelling is echter om deze reststoffen zoveel mogelijk te beperken. Hiertoe wordt eerst gekeken naar hergebruik van een compleet product, daarna naar onderdelen en vervolgens naar hergebruik van grondstoffen. In een circulair systeem worden producten en componenten dus zo hoogwaardig mogelijk opnieuw ingezet. Er vloeit geen of in elk geval zo min mogelijk economische waarde weg. Dit vereist anticipatie bij ontwerp en productie, maar ook bij de marketing. Steeds meer voorbeelden dienen zich aan; van circulaire jeans en overhemden tot de Fairphone, ’s werelds eerste ethische en modulaire telefoon.


Bouw heeft grote impact 

De bouw is een van de grootste gebruikers van grondstoffen en energie. Veel daarvan gaat verloren; maar liefst 40% van ons afval is afkomstig uit de bouw. Lukt het om grootschalig circulair te bouwen dan heeft dat een enorme impact. In het rijksprogramma ‘Nederland Circulair in 2050’ is voor de bouw een aantal strategische doelstellingen vastgelegd. Daarbij gebruiken zowel de woning- en utiliteitsbouw als de grond-, weg- en waterbouwsector vooral hernieuwbare grondstoffen. Materiaalgebruik is over de hele levensduur geoptimaliseerd via waardebehoud, minder kosten, meer hergebruik en minder milieu-impact. De bouw beperkt CO2-emissie zoveel mogelijk in zowel de productie-, bouw- als gebruiksfase. Ook spelen ontwikkelaars en bouwers proactief in op de veranderende vraag, bijvoorbeeld door gebouwen te realiseren die eenvoudig aan te passen zijn aan een ander gebruik.


Prikkels ontontbeerlijk 

Belangrijke les: het inbrengen van circulariteit kost tijd, zowel bij de voorbereiding als in de uitvoering. Wordt die extra tijd niet ingeruimd dan bestaat het gevaar dat circulaire ambities tussen de vingers wegglippen. De kennis over duurzaamheid en circulariteit bij aanbieders in de grond-, weg- en waterbouw blijkt aanzienlijk. In de woning- en utiliteitsbouw daarentegen is het aantal bouwpartners dat ervaring heeft met circulair bouwen nog relatief beperkt. Gezien de huidige grote stroom traditionele opdrachten ontbreekt de economische drijfveer om vol in te zetten op circulariteit. Prikkels van opdrachtgevers en overheid zijn daarom nog onontbeerlijk.


Kennis en risico's 

Circulair bouwen vereist een andere rol van veel leden uit de bouwkolom: architecten, ontwerpers/constructeurs, leveranciers, bouwers en installateurs moeten zich kennis, een andere mindset en soms ook aanvullende vaardigheden eigen maken. Als het gaat om kennisontwikkeling is een theoretische benadering waardevol maar deze volstaat niet. Voor alle niveaus moeten opleidingen, trainingen en workshops ontwikkeld worden met veel aandacht voor de praktische aspecten. Circulaire bouw is deels onontgonnen terrein waarbij innovaties onmisbaar zijn. Aangezien de toekomstige prestaties ervan nog niet bewezen zijn, brengen innovaties risico’s met zich mee. Idealiter ontstaan daarom samenwerkingsvormen waarbij deze risico’s worden gedeeld en geen belemmering vormen voor vernieuwing.


Product wordt dienst 

Het leveren van diensten in plaats van producten – pay per use – is een interessante manier om te komen tot een circulair systeem. In zo’n geval blijft de producent eigenaar; klanten betalen voor gebruik in plaats van bezit. Omdat de prestatie de waarde bepaalt, heeft de aanbieder maximaal belang bij goede kwaliteit, een lange levensduur en optimale herbruikbaarheid. Op dit moment zijn bijvoorbeeld al verlichting, liften en vloerbedekking als dienst beschikbaar. Wellicht dat ook grote elementen zoals gevels op deze manier kunnen worden afgenomen. Voorwaarde is dat het eigendom van dergelijke elementen losgekoppeld kan worden van het gebouw als geheel. Afname van een weg als dienst inclusief langjarig onderhoud biedt eveneens kansen uit oogpunt van duurzaamheid en circulariteit. Wel vereist dat aanpassingen in interne organisatie van de opdrachtgever, meestal een gemeente of andere overheid. Ook als gaat om aansprakelijkheid heeft afname van een weg als dienst implicaties.

Circulaire hubs 

Bestaande gebouwen vormen een waardevolle bron van herbruikbare elementen. Voor nieuwe gebouwen wordt steeds vaker een materialenpaspoort opgesteld. Hiermee is in de toekomst inzicht in materialen en componenten. Vooralsnog kost het echter veel tijd om geschikt donormateriaal uit gesloopte gebouwen te vinden. Er zijn amper locaties waar dit gebundeld aangeboden wordt. Belangrijke aanbeveling: richt circulaire hubs in waar herbruikbare materialen en elementen opgeslagen worden. Maak het aanbod op deze marktplaatsen digitaal toegankelijk en koppel dit aan vergelijkbare initiatieven. Zo’n circulaire hub is ook een prima plek voor jonge vakmensen om vertrouwd te raken met gebruikte bouwmaterialen.

Successen en valkuilen 

We staan aan het begin van de implementatie van circulair bouwen. Lessen en aanbevelingen die naar voren komen, brengen andere circulaire initiatieven verder. Daarbij is het belangrijk dat niet alleen successen maar ook knelpunten en valkuilen aandacht krijgen. Hoe meer kennis en ervaringen worden gedeeld, hoe harder het circulaire vliegwiel gaat draaien.


CIRCULAIR BOUWEN IN LIMBURG

Limburg Circulair is een collectief van Limburgse én niet Limburgse organisaties en bedrijven die de circulaire economie in de praktijk brengen. De broedplaats voor nieuwe ontwikkelingen in de circulaire economie is de Circularity Campus in Sittard, waar mensen met uiteenlopende expertises werken aan initiatieven en projecten. Ook organiseert Limburg Circulair netwerkbijeenkomsten zoals Circulair Café, waarbij deelnemers met elkaar in gesprek gaan over onderwerpen zoals economische modellen, hightech & handwerk, werkgelegenheid en de noodzaak en mogelijkheden voor versnelling in de circulaire economie. www.limburgcirculair.com

Ook het C2C ExpoLAB in Venlo ondersteunt projecten met hoge ambities op gebied van circulariteit en duurzaamheid. De organisatie past op een praktische en pragmatische manier de circulaire uitgangspunten toe binnen bouw en overheid, van proces en aanbesteding tot ontwerp en business case. Het C2C ExpoLAB was nauw betrokken bij het realiseren van de cradle-to-cradle ambities van de gemeente Venlo bij de bouw van het stadskantoor. www.c2cexpolab.eu

 

HET CIRCULAIRE STADSKANTOOR VAN DE GEMEENTE VENLO

De gemeente heeft het stadskantoor gebouwd volgens de circulaire uitgangspunten van cradle-to-cradle (C2C). Het project komt voort uit de ambitie om stad en regio te laten functioneren volgens C2C-principes. Het gebouw produceert voor ruim 60% haar eigen energie, gebruikt geen gas en is daarmee CO2-neutraal. De investering van € 3,4 miljoen in duurzaamheidsmaatregelen leveren gedurende de 40-jarige gebruiksduur een besparing van € 16,9 miljoen. De businesscase zorgde al na het eerste jaar voor een positieve cashflow. Het stadskantoor genereert zijn eigen energie. Door gebruik te maken van thermische energieopslag, zonnepanelen, zonneboilers en andere energie-efficiënte maatregelen is de het gebouw zelfvoorzienend. Het energieverbruik wordt per verdieping bewaakt en gedeeld via het intranet van de gemeente. Medewerkers worden geïnformeerd over hun energieverbruik en hoe ze dit kunnen verminderen. Bovendien wordt regenwater gezuiverd om het verbruik van schoon drinkwater te verminderen. Bovendien zuivert de groene gevel van het gebouw de lucht naar buiten en zorgt een kas op het dak voor natuurlijke ventilatie. Het interieur van het kantoor heeft groene muren, die de vochtigheid, het zuurstofgehalte en de akoestiek regelen. Dankzij de grote ramen en zonnepanelen maakt het gebouw goed gebruik van de zon, een belangrijke energiebron. Het stadskantoor van de gemeente Venlo genereert maatschappelijke waarde door haar werknemers een aangename, lichte en natuurlijk werkomgeving te bieden. Alleen al door het ziekteverzuim met 1% te verlagen, bespaart de gemeente € 480.000 per jaar - waarin de productiviteitsverhoging als gevolg van de aangenamere werkomgeving nog niet eens is meegenomen.

delen:
Algemene voorwaarden Hosted by