Het interview

Magazines | Noord-Limburg Business nr 3 2007

‘Versterk de regio’

Zo nu en dan is het goed om een vinger aan de pols te houden bij de diverse gemeenten in Noord Limburg. Wat zijn de plannen op economisch terrein? Welke ambities heeft het betreffende college geformuleerd voor de komende jaren? Deze en andere onderwerpen komen aan bod tijdens een interview dat we hebben gehouden met de wethouder Economische Zaken van de gemeente Venray, Lei Heldens.

| | noord limburg | BUSINESS|

| interview | met: lei heldens | juli 2007 |

U bent bezig met de ontwikkeling van een hoogwaardig nieuw bedrijventerrein. Hoe staat het daarmee?

“We hebben het over een technologiecampus waar vooral laboratoriumachtige activiteiten plaatsvinden die zich richten op de life sciences. Het gaat hierbij om hoogwaardig onderzoek naar bijvoorbeeld vaccins, geneesmiddelen en voedingsproducten. Onder de naam ‘Sciencelink’, moet dit park uitgroeien tot een hoogwaardige life science cluster waar diverse bedrijven werken aan nieuwe inzichten en producten. Als alles goed gaat, zullen de eerste bedrijven zich dit najaar of begin volgend jaar gaan vestigen. De afgelopen vijf maanden zijn we druk bezig geweest om Sciencelink te promoten bij instanties zoals de Kamer van Koophandel, LIOF, de Provincie en het Rijk maar uiteraard ook bij allerlei bedrijven die in deze sector werkzaam zijn. Draagvlak, naamsbekendheid en acquisitie; dat zullen nu de speerpunten zijn.”

Wat zal dit nieuwe park betekenen voor de werkgelegenheid?

“In eerste instantie mikken we op kenniswerkers, mensen met een HBO of academische opleiding. Bedenk dat het vooral gaat om onderzoek in een laboratoriumachtige omgeving. Echter, het is zeker zo dat ook het lokale MKB profiteert van Sciencelink. Denk aan zaken als beveiliging, facilitaire zaken en groenvoorziening. Omdat onderzoek uiteindelijk resulteert in concrete producten, gaan we er van uit dat Sciencelink ook productiebedrijven zal aantrekken. Deze bedrijven richten zich ook meer op lager en middelbaar opgeleid personeel. Deze bedrijven zullen zich echter niet op het technologiepark zelf vestigen. Het college wil namelijk een duidelijke scheiding tussen reguliere bedrijven en de hoogwaardige onderzoeksinstituten binnen Sciencelink.”

Betekent dat uitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen?

“Inderdaad. Sciencelink zal verrijzen op een gedeelte van bedrijventerrein De Hulst II en de bedrijven die zich bezig houden met de daadwerkelijke productie en vermarkting, zeg maar de spin-off, krijgen een plaats op ons bedrijventerrein De Blakt. Zo ontwikkelen we verschillende parken met een verschillende signatuur. De Hulst is kennisintensief, terwijl De Blakt vooral arbeidsintensieve bedrijven betreft. Helaas is De Hulst I al helemaal vol, maar ook daar zullen de komende periode nog activiteiten plaatsvinden. We willen een revitalisatie, zodat de gevestigde bedrijven beter kunnen functioneren en er wellicht ruimte ontstaat voor nieuwe bedrijven. Gelukkig heeft Venray relatief weinig leegstand en om dat ook in de toekomst zo te houden, moet je werken aan moderne, kwalitatief goede bedrijventerreinen. In dit verband wordt er intensief samenwerkt met onze buurgemeenten. Alleen op die manier versterk je de regio als geheel.”

Meer werkgelegenheid vraagt om meer personeel. Is dat in Venray voorhanden?

“Vooral het aanbod qua hoogopgeleide kenniswerkers is nu nog aan de magere kant. Als gemeente moeten we zorgen dat Venray een aantrekkelijke vestigingsplaats wordt voor potentiële werknemers. Op dit moment schatten we dat we rond de vijfhonderd man nodig hebben om alle vacatures te vullen. Om dat te bereiken, moet je investeren in het ‘Umfeld’, in een prettige woon- en leefomgeving. De komende periode zal de gemeente dan ook zwaar inzetten op woningbouw en een aantrekkelijk centrum. Denk aan een goede schouwburg, ruime parkeergelegenheid in het centrum en een gevarieerd winkelaanbod. Onder de naam ‘Venray op de schop’, zal het centrum van Venray de komende tijd speerpunt van aandacht zijn. We gaan echt aan de slag met infrastructurele zaken als bestrating, verlichting, groen, looplijnen etc. Daarnaast werken we aan de verbetering van het winkelaanbod en aan de bouw van woningen. Een van die projecten betreft bijvoorbeeld de Gouden Leeuw met een nieuwe ondergrondse parkeergarage en daarop een appartementencomplex. Of neem onze nieuwe woonboulevard ‘Woonmax’.”

Venlo als stad is groter.

Ziet u dat als concurrentie?

“Natuurlijk is Venlo groter qua omvang. Bedenk echter dat elke stad een eigen signatuur en karakter heeft. Dit blijkt uit onderzoek: een gedeelte van het publiek winkelt liever in Venlo, terwijl een ander publiek kiest voor Venray, bijvoorbeeld vanwege het diverse winkelaanbod. Ik schat dat ruim 80.000 mensen uit de subregio’s kiezen voor Venray als voorzieningencentrum. We worden dus gewaardeerd. Overigens is er geen sprake van enige concurrentie tussen Venlo en Venray. Integendeel: daar waar mogelijk, kiezen we voor samenwerking. Zeker nu Limburg zich door middel van de diverse kennisclusters wil profileren, moet je zoeken naar samenwerking. Neem de Floriade. Tijdens dit evenement in 2012, zal Venlo en omgeving voor even het middelpunt van de wereld zijn. Voor alle bedrijven in de regio een kans om zich te presenteren. De diverse gemeentes kunnen dit stimuleren. Vandaar ook onze intensieve bemoeienis met de Regio Venlo, waarin Venlo, Venray, Horst a/d Maas, Helden en Gennep participeren.”

U hamert dus op regionale

in plaats van gemeentelijke

profilering?

“Absoluut. En dan heb ik het niet alleen over puur economische activiteiten. Neem nu de promotie van VVV Venlo. Een club die wat mij betreft moet streven naar een vereniging voor de hele noordelijke regio. Neem PSV; al lang niet meer exclusief voor Eindhoven. Er liggen zulke prachtige kansen voor het bedrijfsleven om zich via voetbal te profileren, dat ik zelfs zou pleiten voort herlocatie elders in de regio. Je krijgt op die manier een sterke regionale businessclub, die gezamenlijk zorgt voor een sterke economische impuls. Ook voor het draagvlak van VVV zou het beter zijn om te streven naar een regionaal imago.”

Tot slot: Welke verdere ambitie heeft dit college, afgezien van economische stimulering?

“Blijven investeren in de sociale samenhang, in maatschappelijke cohesie. Je ziet dat de maatschappij steeds individualistischer wordt, terwijl wij denken dat er behoefte is aan gemeenschapszin. Daar waar mogelijk, zal de gemeente die sociale cohesie stimuleren door middel van projecten en subsidie voor projecten. Alleen op die manier versterk je de gemeenschap als geheel.”

| juli 2007 | met: lei heldens | interview |

U bent bezig met de ontwikkeling van een hoogwaardig nieuw bedrijventerrein. Hoe staat het daarmee?

“We hebben het over een technologiecampus waar vooral laboratoriumachtige activiteiten plaatsvinden die zich richten op de life sciences. Het gaat hierbij om hoogwaardig onderzoek naar bijvoorbeeld vaccins, geneesmiddelen en voedingsproducten. Onder de naam ‘Sciencelink’, moet dit park uitgroeien tot een hoogwaardige life science cluster waar diverse bedrijven werken aan nieuwe inzichten en producten. Als alles goed gaat, zullen de eerste bedrijven zich dit najaar of begin volgend jaar gaan vestigen. De afgelopen vijf maanden zijn we druk bezig geweest om Sciencelink te promoten bij instanties zoals de Kamer van Koophandel, LIOF, de Provincie en het Rijk maar uiteraard ook bij allerlei bedrijven die in deze sector werkzaam zijn. Draagvlak, naamsbekendheid en acquisitie; dat zullen nu de speerpunten zijn.”

Wat zal dit nieuwe park betekenen voor de werkgelegenheid?

“In eerste instantie mikken we op kenniswerkers, mensen met een HBO of academische opleiding. Bedenk dat het vooral gaat om onderzoek in een laboratoriumachtige omgeving. Echter, het is zeker zo dat ook het lokale MKB profiteert van Sciencelink. Denk aan zaken als beveiliging, facilitaire zaken en groenvoorziening. Omdat onderzoek uiteindelijk resulteert in concrete producten, gaan we er van uit dat Sciencelink ook productiebedrijven zal aantrekken. Deze bedrijven richten zich ook meer op lager en middelbaar opgeleid personeel. Deze bedrijven zullen zich echter niet op het technologiepark zelf vestigen. Het college wil namelijk een duidelijke scheiding tussen reguliere bedrijven en de hoogwaardige onderzoeksinstituten binnen Sciencelink.”

Betekent dat uitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen?

“Inderdaad. Sciencelink zal verrijzen op een gedeelte van bedrijventerrein De Hulst II en de bedrijven die zich bezig houden met de daadwerkelijke productie en vermarkting, zeg maar de spin-off, krijgen een plaats op ons bedrijventerrein De Blakt. Zo ontwikkelen we verschillende parken met een verschillende signatuur. De Hulst is kennisintensief, terwijl De Blakt vooral arbeidsintensieve bedrijven betreft. Helaas is De Hulst I al helemaal vol, maar ook daar zullen de komende periode nog activiteiten plaatsvinden. We willen een revitalisatie, zodat de gevestigde bedrijven beter kunnen functioneren en er wellicht ruimte ontstaat voor nieuwe bedrijven. Gelukkig heeft Venray relatief weinig leegstand en om dat ook in de toekomst zo te houden, moet je werken aan moderne, kwalitatief goede bedrijventerreinen. In dit verband wordt er intensief samenwerkt met onze buurgemeenten. Alleen op die manier versterk je de regio als geheel.”

Meer werkgelegenheid vraagt om meer personeel. Is dat in Venray voorhanden?

“Vooral het aanbod qua hoogopgeleide kenniswerkers is nu nog aan de magere kant. Als gemeente moeten we zorgen dat Venray een aantrekkelijke vestigingsplaats wordt voor potentiële werknemers. Op dit moment schatten we dat we rond de vijfhonderd man nodig hebben om alle vacatures te vullen. Om dat te bereiken, moet je investeren in het ‘Umfeld’, in een prettige woon- en leefomgeving. De komende periode zal de gemeente dan ook zwaar inzetten op woningbouw en een aantrekkelijk centrum. Denk aan een goede schouwburg, ruime parkeergelegenheid in het centrum en een gevarieerd winkelaanbod. Onder de naam ‘Venray op de schop’, zal het centrum van Venray de komende tijd speerpunt van aandacht zijn. We gaan echt aan de slag met infrastructurele zaken als bestrating, verlichting, groen, looplijnen etc. Daarnaast werken we aan de verbetering van het winkelaanbod en aan de bouw van woningen. Een van die projecten betreft bijvoorbeeld de Gouden Leeuw met een nieuwe ondergrondse parkeergarage en daarop een appartementencomplex. Of neem onze nieuwe woonboulevard ‘Woonmax’.”

Venlo als stad is groter.

Ziet u dat als concurrentie?

“Natuurlijk is Venlo groter qua omvang. Bedenk echter dat elke stad een eigen signatuur en karakter heeft. Dit blijkt uit onderzoek: een gedeelte van het publiek winkelt liever in Venlo, terwijl een ander publiek kiest voor Venray, bijvoorbeeld vanwege het diverse winkelaanbod. Ik schat dat ruim 80.000 mensen uit de subregio’s kiezen voor Venray als voorzieningencentrum. We worden dus gewaardeerd. Overigens is er geen sprake van enige concurrentie tussen Venlo en Venray. Integendeel: daar waar mogelijk, kiezen we voor samenwerking. Zeker nu Limburg zich door middel van de diverse kennisclusters wil profileren, moet je zoeken naar samenwerking. Neem de Floriade. Tijdens dit evenement in 2012, zal Venlo en omgeving voor even het middelpunt van de wereld zijn. Voor alle bedrijven in de regio een kans om zich te presenteren. De diverse gemeentes kunnen dit stimuleren. Vandaar ook onze intensieve bemoeienis met de Regio Venlo, waarin Venlo, Venray, Horst a/d Maas, Helden en Gennep participeren.”

U hamert dus op regionale

in plaats van gemeentelijke

profilering?

“Absoluut. En dan heb ik het niet alleen over puur economische activiteiten. Neem nu de promotie van VVV Venlo. Een club die wat mij betreft moet streven naar een vereniging voor de hele noordelijke regio. Neem PSV; al lang niet meer exclusief voor Eindhoven. Er liggen zulke prachtige kansen voor het bedrijfsleven om zich via voetbal te profileren, dat ik zelfs zou pleiten voort herlocatie elders in de regio. Je krijgt op die manier een sterke regionale businessclub, die gezamenlijk zorgt voor een sterke economische impuls. Ook voor het draagvlak van VVV zou het beter zijn om te streven naar een regionaal imago.”

Tot slot: Welke verdere ambitie heeft dit college, afgezien van economische stimulering?

“Blijven investeren in de sociale samenhang, in maatschappelijke cohesie. Je ziet dat de maatschappij steeds individualistischer wordt, terwijl wij denken dat er behoefte is aan gemeenschapszin. Daar waar mogelijk, zal de gemeente die sociale cohesie stimuleren door middel van projecten en subsidie voor projecten. Alleen op die manier versterk je de gemeenschap als geheel.”

Volop nieuwbouw

Lei Heldens

| BUSINESS | noord limburg | |

woonboulevard Woonmax

delen:
Algemene voorwaarden Hosted by