Heeft de digitale wereld nieuwe burgerrechten nodig?
We bevinden ons in een digitale wereld die steeds realistischer wordt, terwijl we tegelijkertijd digitale technieken gebruiken om die realiteit te vervormen. Denk bijvoorbeeld aan hoe we HDR-foto's met perfecte kleuren vastleggen, maar er vervolgens Instagramfilters overheen gooien. Of hoe we muziek streamen via Spotify, maar ook de nostalgie van vinylplaten omarmen. Rutger Middendorp, schrijver bij Bright Ideas van RTL Nieuws, vraagt zich af wat deze schijnbare paradox over ons zegt.
Vertraging in een snelle wereld
Middendorp suggereert dat dit gedrag misschien voortkomt uit een behoefte om de razendsnelle digitale ontwikkelingen om ons heen te temperen. Retrotechnologie biedt een gevoel van controle, alsof het tempo van de vooruitgang niet zo hoog ligt. Maar waarom zijn jongeren, die nooit een Polaroidcamera hebben meegemaakt, de fanatiekste gebruikers van digitale filters? Deze vraag blijft onbeantwoord, maar benadrukt hoe complex onze relatie met technologie is.
Digitalisering: een stap van realiteit naar virtualiteit
Middendorp ziet digitalisering als een vorm van virtualisering. Een muziekstuk dat ooit live klonk, wordt omgezet in nullen en enen om het eindeloos reproduceerbaar te maken. Daarbij gaat echter een deel van de menselijke ervaring verloren. "Een LP met zijn unieke geluid en kleine imperfecties maakt luisteren tot een fysieke en directe ervaring," stelt hij. Ondanks alle technologische vooruitgang verlangen we nog steeds naar de warmte en echtheid van analoge ervaringen.
Technologie en menselijke waardigheid
Volgens filosoof Hans Schnitzler raken digitale technologieën de kern van onze menselijke waardigheid. In een interview met HP/De Tijd-journalist Marieke Sjerps waarschuwt hij: "We worden steeds meer gestuurd door algoritmes." Hij beschrijft technologie als alles wat de mens ge-bruikt om zijn omgeving te manipuleren of in te richten, van vuur tot kunstmatige intelligentie (AI). Hoewel technologie ons voortbestaan mogelijk maakt, dreigt het ons nu ook te reduceren tot data.
De ontmenselijking van data
Schnitzler benadrukt dat het verzame-len en analyseren van persoonlijke data niet neutraal is. Bedrijven, overheden en instanties trekken op basis van algoritmes conclusies over ons, vaak zonder dat we daar weet van hebben. Dit kan leiden tot onrechtvaardige en ontmenselijkende praktijken. Denk aan de toeslagenaffaire, waarbij ouders zonder voldoende bewijs als fraudeur werden bestempeld. Het gevaar is dat deze data onze bewegings-vrijheid beperkt en ons vastpint op ons verleden, zonder ruimte voor verandering of vernieuwing.
Van democratie naar datacratie?
In wat Schnitzler een "datacratie" noemt, bezitten uitvoerende instanties zoals de politie en belastingdienst steeds meer data. Hierdoor ontstaat een machtsonevenwicht, waarbij de uitvoerende macht de rechtsprekende en wetgevende machten overvleugelt. Dit zet de trias politica onder druk, terwijl die juist bedoeld is om machtsmisbruik tegen te gaan. De macht verschuift naar ambtenaren en instanties, wat de menselijke waardigheid verder bedreigt.
Digitale burgerrechten: de noodzaak van wetgeving
Schnitzler pleit voor digitale burgerrechten. De Europese Unie neemt hierin al stappen, bijvoorbeeld door de macht van grote techbedrijven te beperken en wetten te maken die privacy en mensenrechten beschermen. Maar hij benadrukt ook dat we zelf actie kunnen ondernemen. Er zijn alternatieven zoals Mastodon (in plaats van Twitter) en Signal (in plaats van WhatsApp). Privacyvriendelijke zoekmachines en tools die algoritmes in de war brengen, winnen terrein. Toch is goede wetgeving essentieel om ervoor te zorgen dat onze digitale wereld de menselijke waardigheid blijft respecteren.
De vraag blijft: hoe zorgen we ervoor dat we, in een wereld die steeds digitaler wordt, onze autonomie en menselijke waarden behouden?