PensioenVizier: Overgang van vaste naar onzekere uitkeringen en de rol van nabestaandenpensioen
De Wet toekomst pensioenen is een belangrijke mijlpaal op het gebied van pensioenhervormingen in Nederland. Deze wet heeft tot doel het pensioenstelsel aan te passen aan de veranderende maatschappelijke en economische omstandigheden. Een van de meest opvallende aspecten van deze wet is de overgang van een vaste naar een onzekere uitkering. Verder wordt het nabestaandenpensioen op een veel duidelijkere wijze vormgegeven, zodat mogelijke risico's veel sneller zichtbaar zijn. Met de nieuwe wetgeving gaan we enerzijds een echt individueel potje opbouwen, terwijl er anderzijds toch nog sprake is van enige solidariteit. Hoe één en ander tot stand is gekomen en uiteindelijk is vormgegeven, probeer ik in dit artikel te verduidelijken.
Tekst: Paul Verbeek, PensioenVizier
Achtergrond Wet toekomst pensioenen
Om de noodzaak van de Wet toekomst pensioenen te begrijpen, moeten we kijken naar de uitdagingen waarmee het huidige (oude) pensioenstelsel wordt geconfronteerd. Met de vergrijzing van de bevolking en de stijgende levensverwachting staan traditionele pensioensystemen onder druk. Het streven naar een duurzaam en flexibel pensioenstelsel heeft geleid tot de introductie van deze nieuwe wet. De vergrijzing en stijgende levensverwachting zijn aspecten die we natuurlijk konden zien aankomen. Hier bovenop speelt de lange laagblijvende rentestand. Vanaf ongeveer 2010 hebben we een periode van twaalf jaar gehad met aanhoudende, lage rente. Voor de hypotheken was dit prima uiteraard, maar voor pensioenen bijna desastreus. Bij een lage rentevergoeding krijg je namelijk ook een lagere pensioenuitkering. Doordat 80% van al onze pensioenen echter gegarandeerd zijn tot nog toe, moest er dus telkens geld bij. Dat geld werd verwacht vanuit de werkgevers én werknemers en dat heeft uiteindelijk geleid tot de noodzaak van een gewijzigde regeling.
Overgang van vast naar onzeker
Een van de meest ingrijpende veranderingen die de Wet toekomst pensioenen met zich meebrengt, is de verschuiving van vaste naar onzekere uitkeringen. Voorheen was het gebruikelijk dat deelnemers een vaste aanspraak per jaar opbouwden, die gebaseerd was op een percentage van de pensioengrondslag. Zo kon men dus jaarlijks op het Universele Pensioenoverzicht (UPO) zien wat er aan vaste aanspraak was opgebouwd en hoe dit verder zou verlopen in de toekomst, uitgaande van gelijkblijvende uitgangspunten. Deze vaste opbouw gaf een gevoel van zekerheid, maar de nadelen werden steeds duidelijker in een snel veranderende economie. Niet alleen vergrijzing, hogere levensverwachting en aanhoudende lage rentestand zijn debet, maar ook het gegeven dat mensen gemiddeld langer doorstuderen en pas later met pensioenopbouw starten. Denk ook aan de stijging van het aantal scheidingen, waardoor pensioenen 'gedeeld' moeten worden. Voor een deel van de beroepsbevolking is een ander pensioensysteem van toepassing, te weten de beschikbare premieregeling. Hierbij wordt niet uitgegaan van een vaste opbouw, maar van een premie die wordt ingelegd en op basis van beleggingen moet renderen. Doorgaans is er bij de beschikbare premieregeling een zogenaamde staffel afgesproken, waarbij de inleg voor pensioen iedere vijf jaar automatisch verhoogd wordt. De nieuwe pensioenregeling volgens de Wet toekomst pensioenen lijkt veel op deze beschikbare premieregeling, maar dan zonder de oplopende staffelpercentages.
Eigen potje met geld
In de nieuwe wet is vastgelegd dat iedereen een eigen potje met geld gaat opbouwen, een kapitaal dus. Op de pensioendatum moet de deelnemer met die kapitaalpot een pensioen gaan aankopen. Hoe hoog dat pensioen zal zijn, is afhankelijk van de rentestand op dat moment. Is de rente wat hoger, dan kun je een iets hoger levenslang pensioen krijgen. Is de rentestand laag, dan krijg je ook een lager levenslang ouderdomspensioen. Daarmee wordt dus het rentestandsrisico verschoven van de pensioenuitvoerders naar de individuele deelnemers! Dit gegeven hoeft niet per definitie nadelig te zijn. Het kan voorkomen dat een pensioenuitkering lager uitpakt dan in geval van het oude systeem, maar het pensioen kan ook hoger uitvallen. Het probleem is alleen dat de zekerheid hierover pas langzaam duidelijker wordt, naarmate je de pensioengerechtigde leeftijd nadert.
Variabele uitkering
Verder wordt met de invoering van de nieuwe wet het pensioen meer afhankelijk van beleggingsresultaten. Dat is en was bij het pensioen tot nog toe ook wel het geval, maar de pensioenuitvoerders verzorgden de beleggingen terwijl de uitkering voor deelnemer in de meeste gevallen toch gegarandeerd was. Daarnaast bestaat inmiddels de mogelijkheid om op de pensioendatum ervoor te kiezen om verder door te gaan met beleggen (variabele uitkering). In plaats van een vast bedrag ontvangen gepensioneerden dan een uitkering die kan variëren op basis van de rendementen op de beleggingen van het pensioenfonds. De deelnemer weet hierbij telkens wat zijn uitkering voor het komende jaar zal zijn. Aan het einde van het jaar zal blijken of de beleggingen gunstig zijn geweest of niet. In het gunstige geval zal er dan in het volgende jaar een hogere uitkering volgen. Is het echter minder gunstig verlopen, dan volgt er ook een lagere uitkering in het jaar erna. Deze overgang is ook een instrument om het pensioenstelsel flexibeler en duurzamer te maken.
De keuze voor variabele uitkeringen brengt verschillende voordelen met zich mee. Een daarvan is de mogelijkheid om beter in te spelen op de schommelingen van de financiële markten. In tijden van economische voorspoed kunnen gepensioneerden profiteren van hogere rendementen. Daarbij kan de pensionado geld reserveren om de eventuele mindere tijden te compenseren. Een ander voordeel is de mogelijke inflatiebescherming. Vaste uitkeringen verliezen in de loop der tijd aan koopkracht door inflatie, terwijl variabele uitkeringen de kans bieden om zich aan te passen aan de stijgende kosten van levensonderhoud.
Hoewel variabele uitkeringen aantrekkelijke voordelen bieden, brengen ze ook risico's met zich mee. Het belangrijkste risico is dat de hoogte van de uitkeringen afhankelijk wordt van de prestaties van de financiële markten. In perioden van economische neergang kunnen gepensioneerden geconfronteerd worden met lagere uitkeringen, wat hun financiële zekerheid kan ondermijnen.
Solidariteit
Om de risico's van de nieuwe regeling te beperken, zijn er regels en richtlijnen opgesteld binnen de Wet toekomst pensioenen. Pensioenuitvoerders moeten bijvoorbeeld een adequaat risicomanagement implementeren en zorgen voor voldoende buffers om schommelingen op de financiële markten op te vangen. Deze buffers moeten deels worden gevormd door de huidige financiële middelen binnen de fondsen en anderzijds uit de premies. Als de beleggingen tegenvallen of er een langere lage rentestand van toepassing is, dan kan er vanuit de buffers een aanvulling komen zodat 'verliezen' gedempt kunnen worden. Op die manier wordt er binnen dezelfde pensioenuitvoerder toch nog voor elkaar gezorgd.
Nabestaandenpensioen
Naast de overgang van vaste uitkeringen naar onzekere uitkeringen besteedt de Wet toekomst pensioenen aandacht aan het nabestaandenpensioen. Nabestaandenpensioen is het pensioen dat wordt uitgekeerd aan de partner of andere nabestaanden van een overleden deelnemer aan het pensioenfonds.
De nieuwe wet introduceert veranderingen in het nabestaandenpensioen om het stelsel rechtvaardiger en flexibeler te maken. Een van de belangrijkste wijzigingen is de vereenvoudiging van de systematiek. Tot nu toe was het gangbaar dat de nabestaande van een deelnemer recht had op een percentage van de pensioengrondslag per dienstjaar. Dat gaf veel onduidelijkheid over de hoogte, aangezien veel deelnemers en partners niet weten hoe ze deze berekening moeten maken. In de nieuwe wetgeving wordt er een vast percentage afgedekt van het salaris van de deelnemer. Dat percentage mag liggen tussen 0 en 50%. Stel dat iemand bruto per jaar 40.000 euro verdient en er een nabestaandendekking is van 20%, dan bedraagt de hoogte van de dekking 8.000 euro bruto per jaar (levenslang). In een aantal gevallen kan de werkgever ervoor kiezen om een zogenaamd ANW-hiaat af te dekken. Hierbij komt er aanvullend een bedrag van bruto maximaal 20.213 euro (2024) vrij per jaar. Dit is echter niet levenslang, maar tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd van de achterblijvende partner.
Voorts bestond al de mogelijkheid om het nabestaandenpensioen op maat te maken, waarbij deelnemers bij ingang van het ouderdomspensioen kunnen kiezen voor een hoger nabestaandenpensioen in ruil voor een lager ouderdomspensioen, of vice versa. Deze keuzemogelijkheid geeft meer vrijheid aan deelnemers om hun pensioen af te stemmen op hun persoonlijke situatie.
Implementatie en overgangsperiode
De implementatie van de Wet toekomst pensioenen vereist een zorgvuldige overgangsperiode om de impact op deelnemers, gepensioneerden, pensioenfondsen en de financiële markten te beheersen. Pensioenfondsen hebben tijd nodig om hun systemen aan te passen en deelnemers moeten geïnformeerd worden over de veranderingen in hun pensioenregeling. Tijdens de overgangsperiode zal er nauwlettend worden toegezien op de naleving van de nieuwe regels en richtlijnen. Autoriteiten zullen toezicht houden op de financiële stabiliteit van pensioenfondsen en ervoor zorgen dat de belangen van deelnemers worden beschermd.
Conclusie
De Wet toekomst pensioenen markeert één belangrijke verschuiving in het Nederlandse pensioenlandschap sinds de invoering van ons pensioenstelsel. De overgang van vaste naar onzekere uitkeringen en de herzieningen van het nabestaandenpensioen zijn ontworpen om het pensioenstelsel aan te passen aan de eisen van de moderne samenleving. Hoewel de nieuwe wet uitdagingen met zich meebrengt, biedt het ook kansen om het pensioenstelsel duurzamer en flexibeler te maken én beter af te stemmen op individuele behoeften. Het is van cruciaal belang dat alle betrokken partijen, van pensioenfondsen tot deelnemers, goed geïnformeerd zijn over de veranderingen en actief betrokken zijn bij de implementatie van de Wet toekomst pensioenen. Alleen zo kunnen we een stabiele en rechtvaardige pensioentoekomst garanderen voor alle Nederlanders.
Paul Verbeek is pensioenadviseur bij PensioenVizier. Kijk voor meer informatie op www.pensioenvizier.nl