Plannen van Prinsjesdag
Foto: Minister van Financiën Eelco Heinen in het middelpunt van de belangstelling. Fotografie: Ministerie van Financiën
Vooruitlopend op Prinsjesdag was er veel te doen over de verwachte kabinetsmaatregelen. Ook in de Kamerdebatten na de derde dinsdag van september liepen de gemoederen regelmatig hoog op. Bij een overzicht van de belangrijkste plannen past daarom zeker dit jaar een cruciale disclaimer; de inwerkingtreding en ingangsdata zijn nog niet definitief maar hangen af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer.
BOR en DSR
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR) zorgen ervoor dat bij overdracht van een familiebedrijf door de volgende generatie minder of geen erfbelasting of schenkbelasting betaald hoeft te worden. Naar verwachting wordt per 1 januari 2025 de voortzettingseis bij de BOR teruggebracht. De opvolgende ondernemer moet dan minimaal drie jaar doorgaan met de overgedragen activiteiten. Nu is dat nog vijf jaar. Opvolgers kunnen dus sneller andere activiteiten ontplooien of kiezen voor een andere rechtsvorm of samenwerking, zoals een joint venture.
Vanaf 1 januari 2026 kan geen beroep meer op de BOR worden gedaan als de opvolger al eerder eigenaar was van het over te dragen bedrijf. Per dezelfde datum geldt bij de BOR een langere bezitseis bij overdracht door een ondernemer die het bedrijf later dan twee jaar na de AOW-leeftijd startte. Deze ondernemer moet dan langer eigenaar zijn van het bedrijf op het moment van schenken of erven. Achterliggende gedachte hierbij is dat misbruik van de BOR moeilijker wordt. Zo kan het gebeuren dat iemand op hogere leeftijd een bedrijf koopt om later bij de overdracht schenk- of erfbelasting te ontlopen. Nu geldt nog een bezitseis van vijf jaar bij schenken en één jaar bij erven.
Belangrijke voorgenomen wijziging is ook dat BOR en DSR per 1 januari 2026 alleen nog gelden voor gewone aandelen en niet langer voor winstbewijzen of opties op aandelen. Ook moeten deze aandelen minimaal 5% van de bedrijfswaarde vertegenwoordigen.
Verder wordt het eenvoudiger voor een opvolger om in te spelen op veranderende omstandigheden. Waarschijnlijk is het per 2026 mogelijk om het overgedragen bedrijf te herstructureren door bijvoorbeeld een fusie of splitsing. Ondanks dat formeel niet voldaan wordt aan de voortzettings- of beziteis blijft het BOR-voordeel dan in stand.
Mkb-winstvrijstelling
Is de vrijstelling waarover geen inkomstenbelasting betaald hoeft te worden in 2024 nog 13,31%, volgend jaar wordt dit percentage teruggebracht tot 12,70%. De beperking van de zelfstandigenaftrek was al eerder aangekondigd. Die zal in 2025 2.470 euro bedragen en wordt in de daaropvolgende jaren verder teruggebracht.
Overdrachtsbelasting beleggingsobjecten
De overdrachtsbelasting voor woningen die aangekocht worden als belegging of vakantieverblijf gaat in januari 2026 van 10,4% naar 8%. Dit moet het aantrekkelijker maken om deze objecten na aanschaf als huurwoning aan te bieden. Wordt een woning aangekocht voor eigen verblijf dan blijft de overdrachtsbelasting net als nu 2%. Ook de startersvrijstelling blijft ongewijzigd van kracht.
Giftenaftrek
Veel bedrijven steunen goede doelen als onderdeel van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat gebeurt bijvoorbeeld door bijdragen aan organisaties die worden beschouwd als steunstichtingen Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI) of Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI). Dergelijke giften zijn voor vennootschappen met ingang van 2025 niet meer aftrekbaar van de winst.
Als een gift wordt gedaan op verzoek van iemand met een aanmerkelijk belang (meestal ten minste 5% van de aandelen) wordt zo’n gift per 2025 beschouwd als dividend. De betreffende aandeelhouder is dan inkomsten- en dividendbelasting verschuldigd.
Belastingvoordeel personeel met arbeidsbeperking
Bedrijven die vrijwillig of verplicht medewerkers met een arbeidsbeperking in dienst hebben, krijgen een Loonkostenvoordeel (LKV). Op dit moment geldt deze tegemoetkoming voor maximaal drie jaar. Met ingang van 1 januari 2025 is er een LKV zolang iemand in dienst is. Ook is dan geen speciale verklaring van UWV meer nodig. Bedrijven die meer mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen dan zij volgens de quotumregeling verplicht zijn, krijgen als bonus een hoger LKV.
Werkgevers die werknemers van 56 jaar of ouder in dienst nemen, krijgen vanaf 1 januari 2026 geen Loonkostenvoordeel meer als deze medewerkers op of na 1 januari 2024 in dienst zijn gekomen. Verder wordt het bedrag van het LKV voor oudere werknemers verlaagd van 3,05 naar 1,35 euro per verloond uur. Het maximum daalt van 6.000 naar 2.600 euro per jaar.
Transitievergoeding
Bij ontslag van een werknemer die al twee jaar ziek is, moet vaak een transitievergoeding worden betaald. Die wordt bepaald op basis van het bruto maandsalaris en de duur van het dienstverband. Op dit moment worden alle werkgevers gecompenseerd voor zo’n transitievergoeding. Vanaf 1 juli 2026 geldt die compensatie alleen nog voor werkgevers met minder dan 25 werknemers.
Belastingvoordeel buitenlandse werknemers
Op dit moment kunnen hoogopgeleide buitenlandse werknemers via de werkgever jaarlijks een fiscaal voordeel krijgen van 30% van hun salaris. Datzelfde geldt voor werknemers met een specifieke vaardigheid die uitgezonden worden naar het buitenland. Dit percentage wordt vanaf 2027 beperkt tot 27%. Ook is een hoger loon vereist om een beroep te kunnen doen op deze regeling. De precieze verandering hangt ervan af of de regeling voor of na 1 januari 2024 is ingegaan.
Energiebelasting en saldering
Per 1 januari 2025 wordt de energiebelasting op aardgas verlaagd tot 0,028 euro per kuub gas. Dit tarief geldt tot een verbruik van 170.000 m³ per jaar.
Mkb-bedrijven die met zonnepanelen of kleine windmolens energie terugleveren aan het net mogen dit nu verrekenen met de gebruikte stroom. Wekken zij meer op dan betaalt de energieleverancier een vergoeding. Deze salderingsregeling vervalt per 1 januari 2027. Wel komt er een andere, nader te bepalen regeling met een redelijke vergoeding. Met deze maatregel wil het kabinet stimuleren dat opgewekte stroom zoveel mogelijk zelf wordt gebruikt. Zo wordt het elektriciteitsnet minder belast.
Motorrijtuigenbelasting, bpm en brandstofaccijns
Uitstootvrije auto’s zijn dit jaar nog vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. In 2025 geldt een korting van 75%. Van 2026 tot en met 2029 daalt deze korting tot 25% en vanaf 2030 betalen uitstootvrije auto’s het normale tarief.
Voor bestelauto’s op benzine, diesel of gas verdwijnt de bpm-vrijstelling per 1 januari 2025. Voor plug-in hybrides geldt momenteel een speciaal tarief. Dit verdwijnt vanaf 2025; dan wordt de bpm voor plug-in hybrides net zo berekend als voor andere auto’s.
De tijdelijke verlaging van accijns op benzine, diesel en lpg blijft gelden tot eind 2025. Ook wordt volgend jaar geen inflatiecorrectie toegepast. Dit betekent dat ook in 2025 volgend jaar accijnsbedragen gelden van 0,79 euro voor benzine, 0,52 euro voor diesel en 0,19 euro voor lpg.
Noord-Limburg Business nr5 2024
Lees volledige uitgave online