Dilemmas bij zero-emissiezones
De zero-emissiezones die vanaf 2025 worden ingevoerd, leveren ondernemers veel hoofdbrekens op. Gemeenten kunnen vooralsnog zelf beslissen over de invoering. Bestel- of vrachtwagens die in het ene centrum probleemloos mogen leveren, zijn daardoor in een andere stad niet meer welkom. Ook de wispelturige Rijksoverheid bemoeilijkt de juiste keuzes. Wat is de status quo? En vooral: wat is wijsheid?
Binnensteden kennen een grote concentratie detailhandel, horeca en veel andere bedrijvigheid. Bewoners van stadscentra krijgen massaal hun online aankopen thuisbezorgd. Dit leidt tot een enorme goederenstroom. Dagelijks rijden tienduizenden bestel- en vrachtwagens van en naar de binnensteden. Net als personenauto’s hadden die al te maken met milieuzones. Daar komt een nieuwe uitdaging bij. Tussen 2025 en 2028 krijgen veel gemeenten een zero-emissiezone (ZE-zone).
Geen fossiel meer
Om de uitstoot van CO2 en fijnstof te beperken, mogen gemeenten per 1 januari 2025 zo’n zone invoeren. Als gevolg daarvan hebben alleen nog vracht- en bestelwagens die geen schadelijke stoffen uitstoten, toegang tot de binnensteden. Dus geen diesel-, benzine- en lpg-voertuigen meer, maar alleen exemplaren die elektrisch of met een brandstofcel worden aangedreven.
Van Almere tot Zwolle
Tot nu toe zijn tientallen gemeenten van plan een ZE-zone in te stellen; van Almere tot Amsterdam, van Zaanstad tot Zwolle. Lokale overheden mogen vooralsnog zelf bepalen wanneer ze de toegangsregels in laten gaan en voor welk gebied deze gelden. Hierdoor kan in de ene gemeente probleemloos geleverd worden met een fossiel aangedreven voertuig dat elders niet meer welkom is.
Drukke dealers
Alle nieuwe bestelbussen die vanaf 1 januari 2025 op kenteken worden gezet, moeten uitstootvrij zijn. Dit zorgt voor grote drukte bij dealerbedrijven. Met een bestaand voertuig kunnen bedrijven gebruik maken van overgangsregelingen. Hierdoor mogen sommige bestelbussen op diesel, benzine of lpg langer de ZE-zones in. De duur van de overgangsperiode hangt af van de emissieklasse. Hoe hoger die klasse, hoe lager de uitstoot van schadelijke stoffen. Bestelwagens met emissieklasse Euro 6 hebben tot 1 januari 2028 toegang tot ZE-zones, met Euro 5 is er vrij baan tot 1 januari 2027.
Uitzonderingen
Voor voertuigen met emissieklasse Euro 4 of lager zijn ZE-zones echter al per 2025 verboden gebied. Volgens het CBS stonden op 1 januari 2024 228.000 bestelauto’s met deze of slechtere uitstootprestaties geregistreerd. Dit betekent dat bijna een kwart van de bestelauto’s per 2025 de ZE-zones niet meer in zou mogen. Uitzonderingen zijn er onder meer voor oldtimers van veertig jaar of ouder en voertuigen die rolstoeltoegankelijk zijn.
Datum bepalend
Ook alle nieuwe vrachtwagens – bakwagens en oplegtrekkers – die vanaf 1 januari 2025 op kenteken worden gezet, moeten uitstootvrij zijn voor toegang tot de ZE-zones. Voor een beroep op de overgangsregeling is niet de uitstootklasse, maar de datum waarop een voertuig op kenteken is gezet bepalend. Ook hier zijn er uitzonderingen, bijvoorbeeld voor verhuiswagens.
Boost voor stadshubs
Om verzekerd te zijn van toegang tot alle stadscentra moeten bedrijven de komende jaren investeren in elektrische voertuigen. Subsidies en belastingvoordelen helpen bij de aanschaf. Denk aan de MIA, Vamil en de Subsidie Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA). Deze is beperkt beschikbaar en wordt in 2024 voor het laatst verstrekt.
Niet alleen de verkoop van elektrische voertuigen krijgt een boost, ook het gebruik van stadshubs zal toenemen. Door goederen af te leveren aan de rand van een ZE-zone en ze van daaruit door derden emissievrij te laten bezorgen, omzeilen leveranciers de beperkingen.
Bijkomende breinbreker
Naast de emissiezones hebben ondernemers te maken met een bijkomende breinbreker. Per 1 januari 2025 wordt net als bij personenauto’s bpm berekend bij de aanschaf van nieuwe bestelwagens. Eerder waren deze vrijgesteld. Met de heffing wil de overheid het gebruik van emissievrije bestelwagens stimuleren. Daarvoor geldt geen bpm. Net als bij personenauto’s wordt de bpm bepaald aan de hand van CO2-uitstoot. Dit maakt fossiele voertuigen per 2025 al snel tienduizend euro of meer duurder. Ook dit zorgt voor een run op nieuwe bestelwagens. Bij veel merken is levering voor eind dit jaar al niet meer mogelijk.
Onzekere restwaarde
Bij een analyse van de situatie en investeringskeuzes spelen tal van factoren een rol. Zoals de impact van de ZE-zones op het bestaande wagenpark, in combinatie met de verwachte levensduur en kosten. Verder moet de praktische inzetbaarheid van elektrische vervoermiddelen voor de eigen producten en processen onderzocht worden, net als de investeringen in en financiering van vervangende voertuigen.
Bij de onderliggende berekeningen is de verwachte restwaarde een belangrijk element. Door de nieuwe regels en beperkingen is die waarde op dit moment vrijwel onmogelijk te voorspellen. Dat over aantal jaren nauwelijks vraag zal zijn naar gebruikte fossiele bestelauto’s, lijkt wel zeker.
Complexe puzzel
Het betekent een complexe puzzel waarbij de uitkomst in elke situatie anders zal zijn. Daar komt bij dat de spelregels nog kunnen wijzingen. Volgens het hoofdlijnenakkoord dat de basis vormt van het nieuwe kabinet wordt onderzocht of en hoe de ZE-zones uitgesteld kunnen worden. Uitgangspunt is vooralsnog wel dat de instelling en dus het aanwijzen van zero-emissiezones een gemeentelijk besluit blijft. Landelijk zouden bijvoorbeeld bepaalde uitzonderingen kunnen gelden.
Voortschrijdend inzicht
Dit voornemen leidt tot aanhoudende onzekerheid. Ook bestaat bij veel gemeenten nog onduidelijkheid over het ingangsmoment van de ZE-zones. Daarbij moet ruimte zijn voor voortschrijdend inzicht; de omstandigheden zijn immers ingrijpend gewijzigd. Denk aan de netcongestie waardoor op veel plaatsen niet genoeg laadvoorzieningen mogelijk zijn om de groeiende elektrische vloot van energie te voorzien. Om te voorkomen dat de Nederlandse stadsdistributie vastloopt, is op dit moment vooral realiteitszin gevraagd.
GEEN STEIGERS IN DE BINNENSTAD?
In aanloop naar de invoering van ZE-zones laten tal van belanghebbenden hun stem horen. Neem de Vereniging Landelijk Overleg Klussenbedrijven (VLOK). Bij een ledenenquête begin dit jaar gaf 80% van de respondenten aan dat zij de zero-emissiezones gaan mijden. Als reden werd onder meer genoemd het niet tijdig beschikbaar zijn van voor hun werkzaamheden geschikte elektrische bussen. Ook de hoge aanschafprijs van elektrische voertuigen helpt niet.
Iedereen die de afgelopen jaren een aannemer, schilder of stukadoor zocht, weet hoelang het duurt voordat daadwerkelijk iemand op de steiger staat. Met zoveel vraag kan een deel van deze vakmensen het zich veroorloven om klanten in de binnensteden te mijden.
Noord-Limburg Business nr5 2024
Lees volledige uitgave online