Column TRIAS: De Champions League van subsidies

Magazines | Noord-Limburg Business nr 1 2015

“Piet Mondriaan” in Baarlo

Art Center de Raay in Baarlo is een zeer sfeervol ingericht kunst & event center en maken onder andere handgemaakte zeefdrukken en replica’s. Eind 2014 is het Art Center, na een rigoureuze verbouwing, begonnen met de replica van een uniek kunstwerk, namelijk de Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan.

Aangezien op het landgoed van het Art Center tot 1999 een nonnenklooster gevestigd was, werd het eerste vakje geschilderd door de voormalig moeder–overste, gevolgd door de burgemeester van de gemeente Peel en Maas. Ook de directeur van het gemeentemuseum in Den Haag, waar het origineel hangt, juicht het initiatief toe en zal te zijner tijd zijn vakje inkleuren. Ondertussen hebben reeds diverse bekende Nederlanders een vakje geschilderd. De komende tijd gaat het werk ‘on tour’ door bekend Nederland. Onder anderen zullen Martijn en Jeroen Krabbé, Klaas Wilting, Mart Visser, Julie Jeekel-Thate (hofdame van prinses Beatrix), Erica Terpstra, Laurens van Rooyen, Rick Felderhof, prins Maurits en vele anderen een vakje schilderen. Waarschijnlijk wordt er aan dit initiatief in een live

avonduitzending op de nationale tv ook aandacht aan geschonken. Als het werk door 574 kunstenaars is beschilderd wordt het overgedragen aan The Health Promoters South Africa Trust. Een stichting die zich inzet voor gezondheidseducatie en voorlichting aan met name vrouwen en kinderen in Zuid-Afrika. Wilt u met uw bedrijf dit bijzondere initiatief steunen neem dan contact met ons op. Dit kan al vanaf € 10,00!

Voor meer informatie:

iris@artcenterderaay.nl | 06-29062575 | www.artcenterderaay.nl

Ron Coenen, Manager Bedrijven TRIAS BV, ron@trias-subsidie.nl, 077-3560100

Durft u mee te doen met de Champions League van subsidies?

Sinds vorig jaar kunnen innovatieve MKB’ers subsidie krijgen binnen het competitieve subsidieprogramma Horizon 2020. Horizon 2020 heeft een totaalbudget van ongeveer €80 miljard voor de periode 2014-2020. Heeft u een innovatief idee waarmee u de Europese markt wilt veroveren? Dan kunt ook u aanspraak op dit geld maken!

Horizon 2020 (H2020) is het programma van de Europese Commissie om Europees onderzoek en innovatie te stimuleren. Met H2020 wil de Europese Unie (EU) het concurrentievermogen van Europa vergroten en het bedrijfsleven en de academische wereld uitdagen om samen oplossingen te bedenken voor maatschappelijke vraagstukken die in heel Europa spelen; bijvoorbeeld klimaatverandering, vergrijzing, voedselveiligheid en betaalbare duurzame energie.

Het midden- en kleinbedrijf (mkb) speelt een belangrijke rol in Horizon 2020 en een groot gedeelte van het budget gaat naar deze doelgroep. Het mkb-instrument (SME instrument) van Horizon 2020 is bedoeld voor bedrijven met de ambitie om te groeien. Het gaat hierbij om internationaal georiënteerde, innovatieve bedrijven. Het instrument ondersteunt de ontwikkeling van innovatieve oplossingen en het verkennen van nieuwe markten. Het moet hierbij gaan om innovaties die de onderzoeksfase voorbij zijn en bijna klaar zijn om de stap naar de markt te gaan maken.

Het is uniek dat u subsidie kunt krijgen voor deze laatste fase, voorbij prototype. Samenwerking met (buitenlandse) partners is geen verplichting, in tegenstelling tot de meeste andere Europese programma’s. Dit zal voor veel mkb’ers een drempel om deel te nemen aan deze subsidie wegnemen. Wel moet u aansluiten bij sectoren en

thema’s die in de werkprogramma’s vermeld staan.

Het mkb-instrument heeft 4 deadlines per jaar. U kunt een subsidie aanvragen voor een haalbaarheidsonderzoek (tot € 50.000) of een demonstratieproject (70% tot max. € 2,5 miljoen, voor de Health

sector zelfs tot € 5 miljoen). Mooie bedragen dus, maar om deze te bemachtigen moet u concurreren op Europees niveau. Dit vergt een gedegen voorbereiding. TRIAS kan u hierbij ondersteunen en ontlasten. Zodat u optimaal kans maakt om deze competitie te winnen!

Volg ons op website

(www.trias-subsidie.nl) en LinkedIn

(www.linkedin.com/company/trias-bv) voor het laatste nieuws.

120643687

Klantenbinding door relatiebeheer is bepalend voor het

succes van de onderneming.

Succesvoller door verrassen en verbazen

Het beheren van relaties is essentieel om klanten te behouden maar ook om nieuwe klanten te werven. Want zeker in de huidige tijd waarin klanten steeds kritischer worden, is uitblinken belangrijk. Uitblinken in alles wat een organisatie doet en daardoor relaties blijven verrassen en verbazen.

Het moet wel leuk zijn!

Volgens trendwatchers leven we in de nieuwe sixties. Mensen zijn op zoek naar vrijheid, ontplooiing, vrolijkheid en alles moet vooral leuk zijn. Niet alleen in kleding, interieur en muziek komen de sixties steeds vaker terug. Het volledige dagelijkse leven en ook de manier van zakendoen worden hierdoor beïnvloed. Het moet vooral leuk zijn!

Steeds meer bedrijven weten daarom samen met hun relaties de weg te vinden naar De Maaspoort. “De businessclub Theater & Zaken is sinds 2010 uitgegroeid tot een club met 60 leden. Binnen enkele jaren willen we doorgroeien naar maximaal 100 leden”, zegt Linda van Vegchel, manager marketing & sales. “Theater & Zaken is een exclusieve manier om relaties te beheren én te netwerken. De omgeving en live-ervaring maakt elke avond uniek en leuk waardoor relaties het niet snel zullen vergeten. Theater is tevens meer dan ballet en toneel. Ook grote bekende namen als Tineke Schouten, Nick & Simon, Jandino of de Golden Earring staan op het podium. Voor elke relatie een passende voorstelling.” Het nieuwe Scheuten terras biedt ook nieuwe mogelijkheden. Een heerlijk diner vooraf of een borrel na de voorstelling op dit moderne en sfeervol ingerichte terras geeft weer een hele andere beleving. “De Maaspoort is allang meer dan een theater alleen.”

Meer informatie: www.maaspoortevents.nl | events@maaspoort.nl

column

Marivonne van Kralingen,

m.vankralingen@vlaminckx.nl

Speuren in privé-e-mail: mag dat?

De wereld om ons heen wordt met de dag digitaler. Veel werknemers zijn de hele dag in de weer met computer en telefoon. Het is daardoor niet altijd makkelijk om als werkgever zicht te houden op de werkzaamheden van een werknemer. Maar wat mag je wel en niet als je vermoedt dat jouw werknemer zich niet aan de afspraken houdt? Mag je dan de computer doorzoeken?

In de rechtspraak is aangenomen dat het toegestaan is om de computer van een werknemer te doorzoeken indien er een concreet vermoeden bestaat dat de werknemer de afspraken uit zijn arbeidsovereenkomst schendt. Maar wat is een concreet vermoeden?

Daarin is de rechtspraak niet duidelijk in: het verschilt van geval tot geval. Zo heeft de rechtbank Amsterdam in januari geoordeeld dat het niet altijd nodig is om een concreet vermoeden te hebben voordat de computer, zelfs met een smoesje, doorzocht mag worden. In die zaak werd de werknemer gevraagd zijn laptop achter te laten voor een update, waarna de werkgever de privé e-mailaccounts van de werk-nemer doorzocht. De combinatie van omstandigheden (de werkgever kon niet anders, mede door sociale omstandigheden) gaven de werkgever voldoende rechtvaardiging om dat te doen. Deze uitspraak staat echter haaks op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, waarbij een werkgever werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding, omdat het doorzoeken van de privé e-mailberichten onrechtmatig werd geacht. Voorzichtigheid is dus geboden.

Wilt u meer informatie over dit onderwerp, neem dan gerust contact met mij op.

Sinds 1 januari 2015 moeten alle werkgevers de nieuwe Werkkostenregeling (WKR) toepassen bij het geven van vergoedingen en verstrekken van zaken aan medewerkers. Vergeleken met de oude fiscale regels heeft de werkgever minder te maken met allerlei complexe bepalingen en administratieve verplichtingen. Wel kan hij nog steeds gebruik maken van veel mogelijkheden om eigen beleid op dit gebied te ontwikkelen.

We beperken ons hier tot de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de tot 2015 geldende regels.

De nieuwe WKR: wat verandert er?

Loon

Volgens de Belastingdienst is loon “alles wat een werknemer krijgt op grond van zijn dienstbetrekking.” Het kan dus zijn dat daarvoor de bestaande arbeidsvoorwaarden moeten worden aangepast. Daarnaast stelt de Werkkostenregeling nieuwe eisen aan de financiële en salaris-administratie. Voor alle duidelijkheid: onder loon wordt naast geld, ook loon in natura verstaan.

Niet over al het loon moet belasting worden betaald, er is een zogenoemde vrije ruimte van 1,2% van de loonsom. Tot vorig jaar was die vrije ruimte 1,5%. Binnen die vrije ruimte is noch door de werkgever, noch door de werknemer belasting verschuldigd over zaken of kosten die worden vergoed, verstrekt of ter beschikking worden gesteld. Daaronder vallen ook bonussen en eindejaarspremies.

Wanneer de vrije ruimte geheel opgesoupeerd is, is de werkgever over alles wat daarboven wordt vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld, verplicht om daarover 80% eindheffing te betalen.

Dit is met name van belang voor werkgevers met veel parttime werknemers en/of lage lonen, omdat de kosten in deze gevallen dan al snel worden gemaakt, en snel oplopen.

Loon in natura

Het zogeheten loon in natura wordt in de WKR op een nieuwe manier gewaardeerd. Die waarde mag niet meer worden vastgesteld op de besparingswaarde: het bedrag dat de werknemer door de verstrekking bespaart in vergelijking met het bedrag dat andere personen, vergelijkbaar met de werknemer, normaal gesproken zouden uitgeven aan de verstrekking.

De normbedragen voor loon in natura blijven grotendeels onveranderd, al is de waardering vereenvoudigd voor huisvesting en voor inwoning op de werkplek en van maaltijden die op de werkplek worden verstrekt. Worden deze maaltijden aangewezen als eindheffingsloon, dan hoeft niet meer per werknemer worden bijgehouden hoeveel maaltijden hij of zij gebruikt. Bovendien hoeft geen aparte administratie worden bijgehouden van warme en koude maaltijden, alleen het totale aantal maaltijden dat vervolgens wordt vermenigvuldigd met het normbedrag dat daar voor staat.

Noodzakelijkheidscriterium

Voor veel beroepen hebben de werknemers bepaalde gereedschappen nodig om hun werk goed te kunnen doen. Dat ‘goed’ wordt in eerste instantie beoordeeld door de werkgever. Als hij dat noodzakelijk vindt (het zogeheten noodzakelijkheidscriterium), kan hij bijvoorbeeld bepaalde gereedschappen, computers (dus ook laptops en tablets), mobiele communicatie-apparatuur (smartphones) en dergelijke ter beschikking stellen aan de werknemer(s). Over deze spullen is dan geen belasting verschuldigd. Echter, als de werkgever de abonnements- en gesprekskosten van een privé mobiele telefoon vergoedt, dan komt die vergoeding nu nog ten laste van de vrije ruimte. 

De werkgever heeft dus meer vrijheid vergeleken met de voorgaande regelingen. Dit zal echter ongetwijfeld tot discussies leiden met de Belastingdienst.

Producten uit eigen bedrijf

Voor korting op producten uit eigen bedrijf geldt vanaf 2015 een gerichte vrijstelling. Als de werkgever een werknemer een korting of vergoeding geeft bij de aanschaf van producten uit eigen bedrijf, dan is dit onder de volgende voorwaarden gericht vrijgesteld:

- de producten zijn niet branchevreemd;

- de korting of vergoeding is per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer;

- de kortingen of vergoedingen bedragen in 2015 samen niet meer dan € 500.

Voorzieningen op de werkplek

Tot 1 januari 2015 was alles wat de werkgever binnen de werkkostenregeling aan een werknemer verstrekt, vergoedt of ter beschikking stelt voor zijn dienstbetrekking, loon. Maar een aantal voorzieningen is op nihil gewaardeerd. Deze 'nihilwaarderingen' gaan niet ten koste van de vrije ruimte. Als voor deze voorzieningen een vergoeding in geld wordt betaald of de voorziening aan de werknemer wordt verstrekt (de werknemer wordt eigenaar), dan is er sprake van een belaste vergoeding of verstrekking.

Sinds 1 januari 2015 maakt het voor een aantal voorzieningen niet meer uit of deze vergoed, verstrekt of ter beschikking worden gesteld. Bovendien is de eis vervallen dat de arbovoorziening alleen op de werkplek gebruikt mag worden. In al deze situaties geldt een gerichte vrijstelling die niet ten koste gaat van de vrije ruimte. Het gaat om de volgende voorzieningen:

- arbovoorzieningen op de werkplek;

- arbovoorzieningen buiten de werkplek (bijvoorbeeld een medische keuring);

- hulpmiddelen die ook buiten de werkplek gebruikt kunnen worden en die de werknemer voor 90% of meer zakelijk gebruikt.

Berekening op concernniveau

Werd de eindheffing van de werkkostenregeling tot 2015 per werkgever berekend, sinds 1 januari 2015 mag deze eindheffing op concernniveau worden berekend. Binnen het concern wordt de vrije ruimte over het totale loon van het concern berekend. Dat kan voordelig zijn omdat zo de vrije ruimte van alle concernonderdelen benut kan worden. Het concernonderdeel met het hoogste fiscale loon moet eindheffing betalen over het bedrag dat boven de collectieve vrije ruimte uitkomt.

Uiterlijk bij de aangifte over het 1e tijdvak van het volgende kalenderjaar moet worden beslist of de concernregeling wordt toegepast.

1x per jaar toetsen

De werkgever heeft de vrijheid om of per aangiftetijdvak, of 1x per jaar de vrije ruimte te toetsen. In het geval dat aan het einde van het kalenderjaar blijkt dat de vrije ruimte is overschreden en er dus eindheffing moet worden betaald, moet dat uiterlijk bij de aangifte over het 1e tijdvak van het volgende kalenderjaar. De eindheffing mag ook per aangiftetijdvak worden aangegeven en betaald.

Meer info: www.belastingdienst.nl

De werkgever heeft dus meer vrijheid vergeleken met de voorgaande regelingen.

Elders in deze uitgave treft u een redactioneel artikel aan over de Werkkostenregeling (WKR). Daarin zijn de belangrijkste veranderingen weergegeven ten opzichte van de ‘oude’ regels. Ter aanvulling geef ik hieronder enkele tips en de actuele status van personeelsfeesten.

De werkkostenregeling: tips en actualiteiten?

Vrijstellingen

In de WKR zijn behoorlijk wat vergoedingen en verstrekkingen vrijgesteld of op nihil gewaardeerd. Dat betekent concreet dat deze vrijstellingen/waarderingen onbelast zijn en gebruikt kunnen worden NAAST de vrije ruimte van 1,2% van de loonsom.

TIP: Door optimaal gebruik te maken van deze categorieën vergoedingen en verstrekkingen, blijft er zo veel als mogelijk over aan vrije ruimte. Een compleet overzicht hiervan kunt u vinden op de site van de Belastingdienst.

Een bijzonder onderdeel betreft de vrijstelling op basis van het noodzakelijkheidscriterium. Op basis hiervan is het mogelijk gereedschappen, computers en mobiele communicatie-apparatuur onbelast te verstrekken. De genoemde goederen moeten wel noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het werk. Met deze vrijstelling behoort de discussie over het verschil tussen een tablet en een telefoon dan ook definitief tot het verleden.

TIP: Beoordeel of deze goederen voor een werknemer noodzakelijk zijn. Zo ja, dan kunt u ook deze verstrekkingen onbelast doen!

Voor toepassing van de vrijstellingen is van belang dat deze zijn ‘aangewezen’. Aanwijzing kan plaatsvinden door deze vergoedingen en verstrekking op de juiste grootboekrekening in de administratie op te nemen.

TIP: Een zorgvuldige administratieve vastlegging biedt dus fiscaal voordeel.

Personeelsfeesten/ACTUEEL

De Belastingdienst had het standpunt ingenomen dat personeelsfeesten die op de eigen locatie (op de werkplek van de werknemer) werden gehouden onder de vrijstelling voor maaltijden en reis- en tijdelijke verblijfskosten vielen. Vindt het feest plaats op een externe locatie, dan zou volgens de Belastingdienst geen vrijstelling van toepassing zijn en zouden de kosten voor het feest in mindering komen op de vrije ruimte.

Zeer recent zijn echter berichten verschenen dat de Belastingdienst de opvatting heeft bijgesteld en dat óók personeelsfeesten op een externe locatie vrijgesteld zijn. Dit betekent een verruiming van de vrije ruimte voor veel werkgevers!! Bij het schrijven van deze column was er nog geen officieel bericht van de Belastingdienst, maar alle tekenen zijn positief. Wij houden u op de hoogte via onze nieuwsbrieven en onze website.

Vrije ruimte

Na alle mogelijkheden voor vrijstellingen kan er nog 1,2% van de loonsom worden benut voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. Zowel de werkgever als de werknemer hoeven hierover geen belasting

te betalen. Komt de werkgever boven deze limiet, dan zal hij over het meerdere 80% eindheffing moeten betalen. Zaken die hier onder vallen, zijn onder andere de fiets van de zaak en kerstpakketten. Een ‘overschot’ aan vrije ruimte kan niet worden overgeheveld naar volgende jaren.

TIP: Indien u de vrije ruimte niet volmaakt, is het verstandig te oordelen of bepaalde bonussen, verjaardags- en eindejaarsuitkeringen binnen de vrije ruimte als vergoedingen kunnen worden uitgekeerd. Een dergelijke uitkering kan dan feitelijk gezien onbelast worden gedaan!

Tenslotte

Let erop dat voor de WKR de kosten INCLUSIEF BTW moeten worden vastgesteld. �

Voor meer informatie:

info@rhmweb.nl | www.rhmweb.nl

belastingadvies

Mr. F.G.P.A. (Fer) Verbeek FB

Vennoot bij Rühl Haegens Molenaar

1,3 miljoen euro voor kwetsbare jongeren

Met een subsidie van bijna €1,3 miljoen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) kunnen leerlingen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt voortaan nog beter worden voorbereid op een baan die bij hen past.

De subsidie maakt leerwerkarrangementen en extra begeleiding mogelijk, zodat kansen op een passende vervolgopleiding of passend werk voor kwetsbare jongeren stijgen. Venlo werkt, als centrumgemeente van de arbeidsmarktregio Noord-Limburg, samen met regiogemeenten, onderwijsinstellingen en UWV aan een sluitend netwerk rondom kwetsbare jongeren en ondernemers. De focus ligt bij kwetsbare jongeren tot 27 jaar die niet in staat zijn een startkwalificatie te behalen. Het organiseren van een sluitend netwerk is een eerste stap naar een integraal en goed afgestemde uitvoering tussen onderwijs, ondernemers en overheid. De Vijverhofschool, Mikadoschool, De Wijnberg, De Velddijk en ’t Wildveld en het Raayland College dragen als onderwijspartijen bij in de cofinanciering van het project. Om deze jongeren aan werk te helpen, is extra ondersteuning in de schoolfase, een ‘warme overdracht’ naar het bedrijfsleven en intensieve begeleiding op de werkplek cruciaal. In dat kader werken Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs, gemeenten, UWV en andere betrokken instanties al intensief samen in de regio om de bestaande structuur en voorzieningen voor kwetsbare jongeren verder te versterken. In leerwerkarrangementen leren kwetsbare jongeren vaardigheden aan die nodig zijn om werk te kunnen verrichten. Werk dat voornamelijk gebeurt met de handen. Afhankelijk van belangstelling en arbeidsmogelijkheden worden zij opgeleid voor verschillende branches, bijvoorbeeld techniek, horeca, groen, zorg, detailhandel, logistiek en schoonmaak.

Nieuw magazijn Kuijpers Autorecycling

Kuijpers Autorecycling uit Beringe bouwt momenteel aan een nieuw magazijn voor de opslag van gebruikte auto-onderdelen om via de onderdelenlijn.nl te verkopen.

Het magazijn telt 2 verdiepingen en biedt plaats aan 800 meter magazijnstelling die weer goed is voor ongeveer 50.000 gebruikte onderdelen. Het familiebedrijf Kuijpers Autorecycling is eigendom van Louis en Mieke Kuijpers. 28 jaar geleden richtten zij Kuijpers Metaalrecycling op in Deurne. Kuijpers Autorecycling in Beringe is twee jaar geleden geopend. Hier staat zoon Mark Kuijpers aan het roer. Bij het recyclingbedrijf kunnen autobedrijven, dealers en particulieren hun oude auto aanbieden. Na inname wordt een sloopverklaring afgegeven en worden de auto’s op wettelijke en verantwoorde manier verwerkt. Onderdelen die nog bruikbaar zijn worden via de eigen website en via onderdelenlijn.nl aangeboden. Kuijpers Autorecycling is een erkend RDW-bedrijf. Ook is het bedrijf bezig met het behalen van het Stiba-lidmaatschap zodat straks ook verzekeringsmaatschappijen hun auto’s kunnen aanbieden. Zo wordt het voor verschillende doelgroepen nog eenvoudiger om auto’s aan te bieden.

www.autorecyclingkuijpers.nl

MakeTech Platform en SPARK Tech Lab slaan handen ineen

Het MakeTech Platform en het SPARK Tech Lab Weert hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend.

Met de ondertekening van het convenant spreken de beide partijen het voornemen uit samen te werken om kinderen uit de regio Midden-Limburg van jongs af aan in aanraking te brengen met technologie, zowel op school, als in buitenschoolse leeromgevingen als SPARK. Het MakeTech Platform en het SPARK Tech Lab hebben beide als doelstelling kinderen reeds op jonge leeftijd te enthousiasmeren voor techniek. Met deze doelstelling organiseert het SPARK Tech Lab activiteiten voor groepen uit het basis- en voortgezet onderwijs. Het MakeTech Platform behartigt de belangen van de maakindustrie in de gemeenten Weert, Nederweert, Cranendonck en Leudal en heeft als belangrijk speerpunt het veilig stellen van het aanbod van personeel. Door kinderen via verschillende activiteiten op een leuke manier kennis te laten maken met techniek, willen MakeTech en SPARK hun beeld over techniek zodanig positief vormen, dat ze openstaan voor een toekomstige carrière in de technologie. Samenwerking tussen de partijen is een logisch gevolg van de overlap die er is in doelstellingen en de doelgroepen. Door de handen ineen te slaan, willen de partijen de effecten van hun inspanningen vergroten. In de overeenkomst staat omschreven hoe de partijen de samenwerking vorm willen geven. Zo neemt een vertegenwoordiger van MakeTech plaats in de stuurgroep van het SPARK Tech Lab en zal er met regelmaat afstemmingsoverleg plaatsvinden tussen de partijen.

www.sparktechlab.nl,

www.maketechplatform.nl

Kijk voor meer actueel nieuws op

www.noordlimburgbusiness.nl

Werkgevers willen krachtige economische samenwerking in Noord-Limburg

De economie van Noord–Limburg moet versterkt worden middels een triple helix samenwerking die ervoor zorgt dat economische ontwikkelingen gestimuleerd kunnen worden.

Werkgevers van Noord-Limburg hebben een Economisch Manifest opgesteld waar de 10 belangrijkste actiepunten voor de regio worden benoemd. Het bedrijfsleven heeft begin maart het Economisch Manifest overhandigd aan de gedeputeerde economische zaken, Twan Beurskens, en de voorzitter van NV regio Venlo, Antoin Scholten. De Provincie Limburg heeft eind 2014 in haar plan van aanpak programma ‘Greenport Venlo’ de belangrijkste ontwikkel-

lijnen voor de economische groei van Greenport Venlo aangegeven. Zij omarmt hierin de triple helix structuur (samenwerking van ondernemers, overheid en onderwijs) en de kondigt de instelling van een Economic Development Board (EDB) aan. De werkgevers onderschrijven de door Provincie beschreven urgentie om thans concrete stappen te zetten en steunen de in het genoemde plan van aanpak aangegeven koers en acties. De werkgevers vinden dit hét moment om overheid, onderwijs en bedrijfsleven nader tot elkaar te brengen. Wel is van groot belang dat het plan van aanpak de hele regio Noord-Limburg omvat en niet alleen de Greenport campus en de ontwikkelingen rond de Kennis-as. De in te stellen EDB moet dan ook economische ontwikkelingen van de gehele regio aanjagen. In het manifest staan 10 concrete actiepunten die de werkgevers van belang achten voor Noord-Limburg.

Van de Weem per 1 februari

Nissan-dealer in Venray

Automobielbedrijven Van de Weem startte 1 februari 2015 met de vertegenwoordiging van Nissan in Venray.

Het bedrijf nam eerder dit jaar ook al in Boxmeer het Nissan-dealerschap op zich. De vestiging in Venray is te vinden aan het Keizersveld 95. Van de Weem neemt de plek in van Hansen, die haar Nissan-activiteiten heeft beëindigd.

Automobielbedrijven Van de Weem is al meer dan veertig jaar actief in Zuidoost-Nederland. De verkoop van en het onderhoud aan Nissan-automobielen past uitstekend in de ontwikkeling van Automobielbedrijven Van de Weem. “Nissan is een innovatief merk met een fris nieuw modellengamma. We zijn heel blij dat we nu ook in Venray het dealerschap op ons gaan nemen”, aldus directeur Hans van de Weem. “Met de LEAF is Nissan voortrekker op het gebied van elektrisch aangedreven auto’s. En de nieuwe QASHQAI zit vol slimme systemen die het comfort en de veiligheid vergroten. We hebben ook in Venray hoge verwachtingen van het model, gezien de prima verkoopresultaten van de vorige QASHQAI.”

In 1973 startte Van de Weem een autobedrijf aan de Breestraat in Sint Anthonis. Eind 1986 sloeg het bedrijf zijn vleugels uit naar Venray, met de overname van een autobedrijf in die gemeente. De groei ging door, nieuwbouw en uitbreiding was noodzakelijk. In Venray startte in 1995 de bouw van een compleet nieuw pand aan het Keizersveld. In Boxmeer is toen ook gestart met de bouw van een vestiging aan de Handelstraat. De drie vestigingen zijn er nog steeds. Automobielbedrijven Van de Weem voert het dealerschap van diverse merken, waaronder sinds april dit jaar Nissan.

Bart Derkx en

Cyrill Beurskens

De unieke kracht van Logistic Force

Logistic Force is een landelijk opererende dienstverlener in flexibele arbeid, die werk biedt aan gemiddeld 1100 tot 1350 medewerkers in transport en logistiek. De vestiging in Venlo is de jongste loot aan de stam, die al dertien vertakkingen kent. Eigenaren Bart Derkx en Cyrill Beurskens staan aan het roer. “Logistic Force is dan ook de specialist in de branche transport & logistiek. Reguliere uitzendbureaus hebben niet de kennis waarover wij wel beschikken. Wij brengen veel eigen marktervaring en een groot netwerk in de sector mee. Bovendien zijn we 24/7 bereikbaar.”

Logistic Force biedt een totaaloplossing, bestaande uit een brede mix van flexibele arbeid en een gedegen eigen opleiding, de Logistic Force Academy. Derkx: “Door te investeren in eigen opleidingen met eigen instructeurs uit de praktijk, investeren we in iedere werknemer, zonder daarvoor een eigen bijdrage te vragen. Zo voegen we kennis toe en dragen bij aan betrokkenheid en kwaliteit. Ze leren niet alleen een vrachtwagen besturen, maar ook goederen behandelen en communiceren met klanten.” De Academy verzorgt bovendien ook externe transport- en logistieke opleidingen, zoals ADR (heftruck en reachtruck), Code95 en VCA en rijopleidingen voor C en C-E. Beurskens: “Daarnaast investeren wij ook in een goede kennismaking met de opdrachtgever, om de cultuur van het bedrijf te kunnen opsnuiven. Zo kan een kandidaat wel de juiste vaardigheden hebben maar niet binnen een bedrijfscultuur passen.” “Op grond van onze sterke interne organisatie en brede kennis van de branche is Logistic Force in staat om de juiste man op de juiste plek optimaal te laten renderen. Voor alle functies binnen de branches Transport en Logistiek, van heftruckchauffeur tot orderpicker en van vrachtwagenchauffeur tot transportplanner: alleen kwaliteit telt”, aldus Derkx.

www.logisticforce.nl

Service en kwaliteit voor het beste resultaat

Iedereen heeft wel eens te maken met ongedierte. Maar zakelijk gezien kan dit natuurlijk grote problemen geven. Denk bijvoorbeeld aan het doorknagen van (computer)kabels.

Vink Ongediertepreventie is een bedrijf uit Geijsteren dat werkzaam is op het gebied van ongediertebestrijding (ook wel plaagdierbeheersing genoemd) en stal- en kasontsmetting en kan u helpen met uw ongedierteproblemen. Onze klanten bestaan uit contractklanten, waarbij periodieke inspecties zorgen voor een goede monitoring van de situatie. Denk b.v. aan transport- en veilingbedrijven, horeca, bakkers, veevoederbedrijven, farmaceutische industrie, enz. Natuurlijk werken we ook op oproepbasis. Hierbij wordt direct ingespeeld op acute meldingen zoals wespen-, vliegen-, vlooien-, ratten-, muizen-, kakkerlak- en vliegenklachten. Dit gebeurt bij zakelijke klanten, woningstichtingen, overheids-, en gezondheidsinstellingen, maar ook bij particulieren.

Wij zorgen ervoor dat u zo min mogelijk last heeft van plaagdieren. We denken mee en proberen door middel van weringsadviezen plaagdierproblemen te voorkomen. Dit is geheel in lijn met het IPM-model (Integrated Pest Management). IPM betekent een duurzame aanpak van plaagdieren gericht op een grondige inspectie en het uitvoeren van weringsmaatregelen. Als laatste hulpmiddel worden chemische bestrijdingsmiddelen ingezet. IPM voorkomt plaagdieroverlast en onnodig gebruik van bestrijdingsmiddelen, zodat er op milieuverantwoorde wijze gewerkt wordt. Ons bedrijf is VCA en HACCP gecertificeerd en sinds maart 2010 zijn we in het bezit van het KAD keurmerk. Ons motto is Service en kwaliteit leiden samen tot het beste resultaat! Dat blijkt uit het feit dat we onmiddellijk reageren op klachten of meldingen van klanten en door te werken met EVM-gediplomeerd en zeer gemotiveerd personeel. Wij komen graag bij u een vrijblijvende inspectie uitvoeren!

Bied muizen en ratten geen entree naar je bedrijfspand

Door de zachte winter en droge zomer van 2014 is de ratten- en muizenpopulatie in Nederland de afgelopen maanden flink gegroeid. Dit leidt tot overlast bij veel bedrijfspanden. Maar hoe hou je die knagers buiten de deur? Gewoon: je moet ze niet de kans geven om binnen te komen.

Als je ratten of muizen hun gang laat gaan, kan dit vervelende situaties opleveren. Denk aan brandgevaar wanneer bedradingen zijn weggevreten. Of je goede naam als er een muis door je restaurant rent. Ondernemingen zouden dan ook zeker niet moeten besparen op plaagdierbestrijding. Het kan je namelijk je bedrijf kosten. Wanneer je overlast ondervindt van ratten of muizen is het belangrijk om eerst te onderzoeken waar ze binnenkomen. Vaak wordt het deze diertjes te makkelijk gemaakt. Een muis heeft bijvoorbeeld maar een gaatje van een halve centimeter doorsnee nodig om binnen te kunnen komen. Naast ratten en muizen kunnen ook insecten regelmatig voor overlast zorgen. Het dichtstoppen van kieren en gaten is vaak niet voldoende.

Certificaten

Sinds 1996 moet elk bedrijf in Nederland dat als plaagdierbestrijder opereert verplicht gediplomeerd zijn. Dit diploma is vijf jaar geldig. Gedurende die vijf jaar zijn professionals verplicht om certificaten te halen waarmee zij punten verzamelen. Na vijf jaar zijn 100 punten nodig om het diploma te verlengen. Er zijn in ons land twee exameninstituten waar de theorie- en praktijkexamens kunnen worden afgelegd, het EVM en het CPMV. Daarnaast is er ook het KAD-keurmerk dat als doel heeft om de kwaliteit in de branche verhogen. Professionals die dit keurmerk mogen voeren, worden onder andere gecontroleerd op deskundigheid door een vastgesteld IPM-beleid, de deugdelijkheid van hun plaagdierbeheerssysteem en de uitvoering hiervan, de kwaliteit van opslag, transport en toepassing van biociden en hun controleerbaarheid door middel van een logboek met daarin een administratie met alle relevatie gegevens.

Verantwoord

Het correct bestrijden van plaagdieren is wettelijk vastgelegd. Bovendien wordt de wetgeving constant verder aangescherpt. Dit in tegenstelling tot het gebruik van bestrijdingsmiddelen door particulieren die zelf mogen bepalen welke voor hun beschikbare middelen zij gebruiken en hoe vaak zij dit toepassen. Dit kan voor een onveilige omgeving zorgen, of juist helemaal geen effect hebben omdat het middel niet correct wordt toegepast. Een professional moet daarentegen volgens de wetgeving juist heel terughoudend te werk gaan. Zo werkt een goede ongediertebestrijder volgens de IPM-norm, wat inhoudt dat er eerst gekeken wordt naar hoe de plaagdieren geweerd kunnen worden, in plaats van ze te bestrijden met gif.

Preventie

Nog beter is om preventief te werk te gaan, bijvoorbeeld door een risico-analyse te laten uitvoeren. De problemen die dan boven tafel komen, zoals bijvoorbeeld de reparatie van een gietvloer of het herstellen van een gat in de muur, kunnen eventueel door de klant zelf opgelost worden. Ook worden plaagdierbestrijders steeds vaker als partij bij het realiseren van nieuwbouw ingeschakeld. Een enorme kruipruimte met ruime uitsparingen in de fundering is voor het aanleggen van leidingen natuurlijk erg handig, maar dan bied je ook muizen en ratten een heel mooie entree naar je bedrijfspand. Ervaren plaagdierbestrijders kunnen mogelijke knelpunten aanwijzen en dat kan heel wat leed voorkomen. �

plaagdierbestrijding

De grootste uitdaging voor een architect is het realiseren van een geloofwaardig verband tussen de menselijke prestaties en het bedrijfspand waarin die mensen hun prestaties moeten leveren. Ligt het antwoord in het zogeheten Evidence-based design?

Evidence-based ontwerp: nuttig?

In een ideale wereld past elke werkplek perfect bij de gebruiker en zijn of haar specifieke taken. Werkplekken worden optimaal efficiënt gebruikt, vergaderzalen worden nooit teveel of te weinig gebruikt, niemand heeft het te warm of te koud. En die ‘statement’ trap zorgt voor veel ‘toevallige ontmoetingen’ die de productiviteit van de kenniswerkers (die zo hard op zoek zijn naar samenwerking) stimuleert.

Misbruik

Het idee is mooi, maar de werkelijkheid is wispelturig. Het resultaat is vaak niet wat men ervan verwachtte, en mensen gebruiken gebouwen vaak niet op de manier die men zich voorstelde bij het ontwerpen ervan. Om dit ‘misbruik’ te minimaliseren, neemt men tegenwoordig steeds vaker de toevlucht tot een meer rigoureuze, empirische benadering van het ontwerpen van een werkomgeving. Die aanpak is dan gebaseerd op uitgebreid onderzoek vooraf.

Volgens mensen die het kunnen weten, is Evidence-based design ‘een concept dat het nu helemaal maakt’. Diverse wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat design een duidelijke invloed heeft op het gedrag van mensen. De echte uitdaging zit hem in het identificeren van de ontwerpprincipes die niet alleen de prestaties van de omgeving verhogen, maar ook die van de mensen. Vanuit een zakelijk standpunt bekeken is zelfs het meest groene gebouw niet bijzonder duurzaam als de gebruikers ervan geen boodschap hebben aan duurzaamheid. Er vindt een fundamentele verandering plaats in de manier waarop we naar gebouwen kijken: we bekijken wat gebouwen doen, naar hun fungeren, in plaats van naar wat ze zijn. Vaak is er ook een verschil tussen wat je denkt dat je krijgt (bijvoorbeeld volgens een BREEAM of Milieucertificaat) en wat je feitelijk krijgt.

Durf

Het gevaar is dan ook dat de slechte prestatie van een in gebruik genomen gebouw bij de architect claims zou kunnen gaan opleveren wegens nalatigheid. Daarom is er een belangrijke rol weggelegd voor de achitect: hij of zij moet meer gebruik maken van het voortschrijdend inzicht op zijn of haar gebied, en meer durf en wetenschap in de ontwerpen leggen. En kunnen bewijzen dat het nieuwe pand beter is, op basis van Evidence-based design (EBD).

Hoewel de milieu-impact van een gebouw tegenwoordig veel beter meetbaar is dan 10 of 15 jaar geleden, is er nog steeds te weinig aandacht voor de sociale en economische impact van dat pand. Het besef dat de manier waarop je pand presteert invloed kan hebben op de waarde ervan – of, als je het huurt, op je reputatie – is iets waar men nog steeds aan moet wennen. Dat is deels omdat het wetenschappelijk meten van hoe ‘succesvol’ een gebouw is, problematisch is.

EBD heeft zijn wortels in de gezondheidszorg: daar is ruim onderzoek gedaan naar het verband tussen ontwerp aan de ene kant en verbeterde veiligheid voor de patiënt en sneller herstel aan de andere kant. Zo blijken eenpersoons ziekenhuiskamers consequent de kans op ontstekingen te verminderen, vergeleken met meerpersoonskamers of zalen.

Maar wat zijn dan vergelijkbare waarden voor werkplekken? Productiviteit werd vroeger gemeten aan de snelheid waarmee de typistes konden typen, maar waar blijf je dan met je organisatie die de samenwerking wil verbeteren, meer flexibel wil kunnen werken, of zijn merk wil herpositioneren?

In veel opzichten is productiviteit het cruciale element, maar wat veel meer waarde heeft, met name voor kennisorganisaties, is de betrokkenheid van de medewerkers. Als je die betrokkenheid kunt kwantificeren, en verhogen, ben je spekkoper.

Botsing

Maar hoe vertaalt wetenschappelijk onderzoek zich naar de praktijk? Om gebouwontwerp meer te baseren op onderzoek, levert nogal wat uitdagingen op. Voor leken kunnen de methodes hiervoor niet heel helder zijn, omdat de resultaten van die onderzoeken vaak worden gepubliceerd in wetenschappelijke taal die niet praktijk-vriendelijk is. Feitelijk is het een botsing van culturen. De manier waarop de onderzoeken worden opgezet, heel wetenschappelijk, is niet altijd even aantrekkelijk voor architecten. Die hebben een geheel andere manier van werken. Aan de ene kant spelen methodiek, normen, wetenschap (en de beperkingen die deze met zich meebrengt) een rol, aan de andere kant intuïtie, ervaring, oordeel en het werken met de verwachtingen van de klant.

Er is meer dan voldoende onderzoek dat lijkt aan te tonen dat goed ontwerp verband houdt met betere, efficiëntere medewerkers, maar het is moeilijk om oorzaak en gevolg van elkaar te onderscheiden. In het ideale geval is onderzoek zowel herhaalbaar als empirisch, maar zoveel van wat zich afspeelt in de werkomgeving heeft te maken met een unieke organisationele cultuur in plaats van bredere factoren zoals daglichtniveaus. Omgevingsfactoren als natuurlijke ventilatie, akoestiek en klimaatregeling zorgen voor positieve reacties onder de medewerkers, maar onderzoek over hoe mensen zich gedragen en interacteren is een geheel andere zaak. Daarom is de ‘hardheid’ van het onderzoek, en de herhaalbaarheid, altijd een probleem bij EBD.

Systematisch onderzoek

Dat is dan ook de reden waarom interieurontwerpers zich focussen op het gebruik van ruimtes: het scheppen van omgevingen voor een optimale zakelijke effectiviteit. Voor hen houdt EBD in een systematisch onderzoek vooraf dat veel meer tijd vergt dan een standaard opdrachtomschrijving. Dat onderzoek leidt dan uiteindelijk tot een ruimte-indeling die gebaseerd is op wat er feitelijk in die ruimte plaatsvindt, en niet op wat de CEO vertelt dat er gebeurt. Of wat een ontwerper zou kunnen concluderen nadat hij of zij een paar keer door de ruimte is gewandeld en met enkele medewerkers heeft gesproken.

Zo’n onderzoek kan soms wel 12 weken duren, voordat de eerste lijn op papier komt. In die tijd wordt vastgesteld wie de klant is, wat zijn waarden zijn, hoe de mensen werken. Er worden gesprekken gehouden met het management, er kan een vragenlijst worden opgesteld voor de medewerkers: met welke collega’s hebben ze contact, hoeveel tijd zijn ze kwijt aan vergaderen, zijn ze buiten de deur? Hoeveel mensen maken gebruik van de koffiehoek, zitten er op bepaalde tijden aan hun bureau? Natuurlijk zullen organisaties nogal terugschrikken voor zo’n periode van 3 maanden waarin er niets zichtbaars gebeurt, maar voor het uiteindelijke resultaat is dat grondige onderzoek uitermate belangrijk.

Bovendien kan de informatie die wordt verkregen worden gebruikt om intern veranderingen door te voeren. Zo kan gemakkelijker gecommuniceerd worden over wat er feitelijk gebeurt in de kantoren: beweringen kunnen immers worden gestaafd met cijfers. Als er bewijs is dat veel werkplekken vaak leeg staan, kan gemakkelijker worden overgeschakeld op flexplekken. Of kunnen vaak leegstaande of niet optimaal gebruikte vergaderruimtes worden gebruikt voor andere doeleinden – of afgestoten.

Die gegevens kunnen natuurlijk niet een-op-een gekopieerd worden naar andere organisaties: elk bedrijf werkt op zijn eigen manier, met eigen cultuur en eigen processen – al zijn die misschien vergelijkbaar. Toch hebben die gegevens waarde voor anderen: voor de klant zelf natuurlijk, maar ook voor de eindgebruikers van kantoren in het algemeen, voor interieurinrichters, en voor architecten. Onderzoek nadat een pand in gebruik is genomen – EBD – is dus van groot belang voor het creëren van betere werkomgevingen. Zo kan een organisatie geld besparen al voordat een nieuw pand in gebruik wordt genomen, en daarna nog eens omdat de mensen er productiever zijn: de werkomgeving is immers geheel op hen afgestemd. Of ze nu op die ‘statement’ trap communiceren of gewoon in de koffiehoek.

Productiever

Dat EBD effectief is, blijkt uit het verhaal van een bankgebouw van de Macquarie Group in Sydney. Op basis van onderzoek door de Universiteit van Sydney, uitgevoerd nadat het pand in gebruik werd genomen, blijkt dat in de nieuwe activity-based werkomgeving (overigens een nogal revolutionair concept voor een bank) 97 procent van de medewerkers hun nieuwe omgeving prefereerden, terwijl 93 procent de nieuwe manier van werken prefereerde en dat 60 procent aangaf, productiever te zijn (hoewel niet gemeten werd hoeveel productiever ze dan feitelijk wel waren).

Ondernemers Vakdagen 2015 verrassend anders

Outside the Box

Voor het 5e jaar op rij organiseert Evenementenhal Venray de business-to-business netwerkbeurs Ondernemers Vakdagen.

Het eerste lustrum dus, en wel op 6, 7 en 8 oktober 2015. Ondanks en ook dankzij deze succesvolle formule pakt de organisatie het dit jaar verrassend anders aan: Outside the Box. Dat is het thema van de aanstaande jubileumeditie.

Meer openheid, meer verbinding, een innovatieve beursopzet met nieuwe tijden en vooral heel veel beleving. Met sprekers, matches en nieuwe elementen zoals een Kick-off Event, een dagelijkse netwerkborrel voor exposanten en bezoekers, de Businessclub Night en de VIP-Klantendag. En wat te denken van de beursmotivator die op de beursvloer presenteert, modereert en verbindt?

Met de vertrouwde focus op netwerken, ondernemen en ontmoeten.

Allemaal in een nieuw jasje trouwens. Met een nieuw logo, een vernieuwde huisstijl en een hagelnieuwe beurswebsite.

De organisatie van de beurs is vooral op zoek naar ondernemers die buiten de gebaande paden willen denken en op zoek zijn naar kansen en samenwerking.

Wie durft?

Bel Eventmanager Robert Hoelen op 0478-519784 of

stuur een e-mail naar roberthoelen@evenementenhal.nl.

PS. Onze nieuwe beurswebsite en onze vroegboekpakketten bekijken? Laat je verrassen en ga naar www.evenementenhal.nl/ondernemersvakdagen.

Vergaderen in een monument

Iedereen kent ze wel, fabriekspanden en andere gebouwen uit het industriële tijdperk die vroeger drukbezocht werden, maar nu door leegstand in hun voorbestaan worden bedreigd. Om te voorkomen dat deze karakteristieke panden verdwijnen, is herbestemmen vaak de enige optie. In sommige gevallen worden deze panden dan ook toegankelijk voor het bedrijfsleven. “De evenementenbranche weet als geen ander wat een bijzonder gebouw doet met mensen”, aldus Arno Boon, directeur van BOEi. Deze non-profit organisatie houdt zich als investeerder onder andere bezig met het behoud van industrieel erfgoed.

De Nationale maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed (BOEi) werd in de tweede helft van de jaren ʼ90 opgericht. Zij moest toen aan de slag met de vele fabrieksgebouwen die in groten getale werden verlaten. “De monumentenzorg hield zich lange tijd enkel bezig met kastelen en woonhuizen, maar langzaamaan kwam daar een nieuwe categorie van fabrieksgebouwen uit de periode 1880-1940 bij, variërend van pakhuizen tot maalderijen en remises”, vertelt Boon. “In Amsterdam werden al sporadisch panden zoals pakhuizen herbestemd tot woonruimte, onder andere geïnspireerd door wereldsteden zoals Parijs en Londen en door de kraakbeweging. Andere gemeenten wisten zich echter niet goed raad met dit industriële erfgoed en gaven de voorkeur aan sloop. BOEi moest dit mede voorkomen door de monumentale gebouwen te restaureren en te herbestemmen.”

Meerdere inkomstenstromen

Inmiddels heeft BOEi zo’n 50 locaties in eigen portefeuille die stuk voor stuk met behulp van onder andere fondsen en subsidies zijn aangekocht, gerestaureerd en op meerdere manieren worden geëxploiteerd. Boon: “Welke functie een dergelijk gebouw uiteindelijk gaat krijgen, hangt sterk af van het type gebouw, de kwaliteiten en hoe die gecombineerd kunnen worden met de markt en de omgeving.” Wel wordt er vaak bewust gekozen voor een combinatie van functies zodat er meerdere inkomstenstromen zijn waarmee ook de risico’s van een wegvallende huurder worden gespreid. “In een aantal van de gebouwen zijn naar gelang van de behoefte van de markt kantoor- en vergaderruimtes ondergebracht. De ECI Cultuurfabriek in Roermond combineert deze functies weer met diverse vormen van kunst- en cultuuronderwijs, een poppodium, een theaterzaal, twee filmzalen, een grand café en een restaurant.”

Exclusieve locaties

Deze reeds herbestemde gebouwen zijn niet de enige locaties waar het bedrijfsleven volgens Boon terecht kan. “Veel van onze gebouwen zijn meerjarenprojecten waarbij er flink wat tijd zit tussen de restauratie en de daadwerkelijke herbestemming. In de periode dat deze panden leegstaan, vormen deze een zeer bijzondere en exclusieve locatie voor zakelijke bijeenkomsten. De Wagenmakerij bij Venlo werd bijvoorbeeld in september als pop-up restaurant ingezet.” Dit gebouw uit 1890 werd tot 1969 gebruikt door het spoorwegnet in de regio Nijmegen-Limburg voor de huisvesting van de werkplaatsen en de onderhoudsbedrijven. Het gebouw is sinds 2002 een rijksmonument en heeft een oppervlakte van meer dan 7.000 m2. BOEi kocht de locatie in 2009 en na een grondige renovatie nam onder andere Het Spoorwegmuseum de Wagenmakerij en de Loods in gebruik. De voormalige kantoren zijn te huur. Bij de restauratie van De Wagenmakerij zijn de sporen van de geschiedenis van het pand, zoals het patina van de bakstenen en de schade die in oorlogsjaren is opgelopen, bewust behouden. Volgens Boon wordt die werkwijze bij elke locatie op alle punten waar dit mogelijk is gedaan. “Het gaat vaak om iconen waar veel mensen een speciale band mee hebben. Steeds meer mensen zien het belang ervan in om die monumenten te behouden en bovendien doet een bijzonder gebouw wat met mensen. Als een evenementenlocatie indruk maakt, heb je bijvoorbeeld al de helft van je bijeenkomst neergezet en praten mensen er een jaar later nog over. En een kantoorruimte in een monumentaal of juist een industrieel pand draagt ook zeker bij aan het imago van een bedrijf.”

Boerderijen en kerken

De ontwikkelingen rondom de leegstand van erfgoed staan niet stil. Na de aanpak van het Industriële Erfgoed sinds de jaren ʼ90 dienen zich nu twee nieuwe categorieën aan waar BOEi zich eveneens over buigt. “Sinds dertig jaar neemt het aantal boeren in Nederland af waardoor ook steeds meer boerderijen leeg komen te staan. Verder zie je een scherp stijgende lijn in de leegstand van kerk- en kloostergebouwen. In 2010 had BOEi al haar eerste kerkproject in de vorm van de Clemenskerk in Hilversum die uit het begin van de twintigste eeuw stamt. Maar ook voor oudere kerken zoals die in Sint Anna ter Muiden waarvan de oudste delen uit de veertiende eeuw stammen, moeten in de toekomst nieuwe bestemmingen worden gezocht.”

Hoewel er bij het herbestemmen van monumentale gebouwen niet altijd maximaal rekening kan worden gehouden met de authenticiteit van het pand, blijven dankzij de werkwijze van BOEi wel de beleving van de ruimte en de verhalen erachter bewaard. “Het gaat erom dat mensen te weten komen waarom een bepaald gebouw daar staat en wat het belang ervan is. Dit proberen wij bij onze eigen panden te stimuleren door middel van achtergrondverhalen op de website meerhierover.nl en het aanbieden van QR-codes bij de locaties zelf. Daarmee laat je de geschiedenis letterlijk en figuurlijk herleven”, aldus Boon.

www.boei.nl, www.meerhierover.nl

De Nationale maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed (BOEi) werd in de tweede helft van de jaren ʼ90 opgericht. Zij moest toen aan de slag met de vele fabrieksgebouwen die in groten getale werden verlaten. “De monumentenzorg hield zich lange tijd enkel bezig met kastelen en woonhuizen, maar langzaamaan kwam daar een nieuwe categorie van fabrieksgebouwen uit de periode 1880-1940 bij, variërend van pakhuizen tot maalderijen en remises”, vertelt Boon. “In Amsterdam werden al sporadisch panden zoals pakhuizen herbestemd tot woonruimte, onder andere geïnspireerd door wereldsteden zoals Parijs en Londen en door de kraakbeweging. Andere gemeenten wisten zich echter niet goed raad met dit industriële erfgoed en gaven de voorkeur aan sloop. BOEi moest dit mede voorkomen door de monumentale gebouwen te restaureren en te herbestemmen.”

Meerdere inkomstenstromen

Inmiddels heeft BOEi zo’n 50 locaties in eigen portefeuille die stuk voor stuk met behulp van onder andere fondsen en subsidies zijn aangekocht, gerestaureerd en op meerdere manieren worden geëxploiteerd. Boon: “Welke functie een dergelijk gebouw uiteindelijk gaat krijgen, hangt sterk af van het type gebouw, de kwaliteiten en hoe die gecombineerd kunnen worden met de markt en de omgeving.” Wel wordt er vaak bewust gekozen voor een combinatie van functies zodat er meerdere inkomstenstromen zijn waarmee ook de risico’s van een wegvallende huurder worden gespreid. “In een aantal van de gebouwen zijn naar gelang van de behoefte van de markt kantoor- en vergaderruimtes ondergebracht. De ECI Cultuurfabriek in Roermond combineert deze functies weer met diverse vormen van kunst- en cultuuronderwijs, een poppodium, een theaterzaal, twee filmzalen, een grand café en een restaurant.”

Exclusieve locaties

Deze reeds herbestemde gebouwen zijn niet de enige locaties waar het bedrijfsleven volgens Boon terecht kan. “Veel van onze gebouwen zijn meerjarenprojecten waarbij er flink wat tijd zit tussen de restauratie en de daadwerkelijke herbestemming. In de periode dat deze panden leegstaan, vormen deze een zeer bijzondere en exclusieve locatie voor zakelijke bijeenkomsten. De Wagenmakerij bij Venlo werd bijvoorbeeld in september als pop-up restaurant ingezet.” Dit gebouw uit 1890 werd tot 1969 gebruikt door het spoorwegnet in de regio Nijmegen-Limburg voor de huisvesting van de werkplaatsen en de onderhoudsbedrijven. Het gebouw is sinds 2002 een rijksmonument en heeft een oppervlakte van meer dan 7.000 m2. BOEi kocht de locatie in 2009 en na een grondige renovatie nam onder andere Het Spoorwegmuseum de Wagenmakerij en de Loods in gebruik. De voormalige kantoren zijn te huur. Bij de restauratie van De Wagenmakerij zijn de sporen van de geschiedenis van het pand, zoals het patina van de bakstenen en de schade die in oorlogsjaren is opgelopen, bewust behouden. Volgens Boon wordt die werkwijze bij elke locatie op alle punten waar dit mogelijk is gedaan. “Het gaat vaak om iconen waar veel mensen een speciale band mee hebben. Steeds meer mensen zien het belang ervan in om die monumenten te behouden en bovendien doet een bijzonder gebouw wat met mensen. Als een evenementenlocatie indruk maakt, heb je bijvoorbeeld al de helft van je bijeenkomst neergezet en praten mensen er een jaar later nog over. En een kantoorruimte in een monumentaal of juist een industrieel pand draagt ook zeker bij aan het imago van een bedrijf.”

Boerderijen en kerken

De ontwikkelingen rondom de leegstand van erfgoed staan niet stil. Na de aanpak van het Industriële Erfgoed sinds de jaren ʼ90 dienen zich nu twee nieuwe categorieën aan waar BOEi zich eveneens over buigt. “Sinds dertig jaar neemt het aantal boeren in Nederland af waardoor ook steeds meer boerderijen leeg komen te staan. Verder zie je een scherp stijgende lijn in de leegstand van kerk- en kloostergebouwen. In 2010 had BOEi al haar eerste kerkproject in de vorm van de Clemenskerk in Hilversum die uit het begin van de twintigste eeuw stamt. Maar ook voor oudere kerken zoals die in Sint Anna ter Muiden waarvan de oudste delen uit de veertiende eeuw stammen, moeten in de toekomst nieuwe bestemmingen worden gezocht.”

Hoewel er bij het herbestemmen van monumentale gebouwen niet altijd maximaal rekening kan worden gehouden met de authenticiteit van het pand, blijven dankzij de werkwijze van BOEi wel de beleving van de ruimte en de verhalen erachter bewaard. “Het gaat erom dat mensen te weten komen waarom een bepaald gebouw daar staat en wat het belang ervan is. Dit proberen wij bij onze eigen panden te stimuleren door middel van achtergrondverhalen op de website meerhierover.nl en het aanbieden van QR-codes bij de locaties zelf. Daarmee laat je de geschiedenis letterlijk en figuurlijk herleven”, aldus Boon.

www.boei.nl, www.meerhierover.nl

Het pand draagt

ook zeker bij aan

het imago van een bedrijf.

Wilt u meer weten over BOB of lid

worden? Neem dan contact op met

BOB-organisator Danny Toonen,

024-3503240/06-54913037,

danny@vanmunstermedia.nl of kijk op

bob.noordlimburgbusiness.nl.

Alle foto’s en filmpjes van de BOB-borrels zijn te bekijken op bob.noordlimburgbusiness.nl. Gebruikt u een smartphone om de site te bekijken, dan krijgt u bij het bezoeken van de website direct de melding met de vraag of u van de mobiele website gebruik wilt maken.

Haal meer uit je

netwerkbezoek

BOB-organisator Danny Toonen is op dit moment druk bezig met het organiseren de eerste BOB-borrel van dit jaar. “Nu de nieuwjaarsbijeenkomsten ver achter ons liggen en de meeste bedrijven ook hun jaarplanning rond hebben, is het hoog tijd om weer eens te gaan netwerken.”

Dit jaar zullen er op verschillende locaties in de regio 6 BOB-borrels worden georganiseerd. “Naast de herhaling van het BOB golf event zullen er tijdens de ‘reguliere’ bijeenkomsten ook weer diverse inhoudelijke lezingen en sprekers de revue passeren. En als BOB-leden zelf een interessant onderwerp hebben, dan houd ik me zeker aanbevolen!”

Nieuw is dat er dit jaar ook gecombineerde bijeenkomsten zullen plaatsvinden, waar ondernemers uit verschillende BOB-regio’s aan deel kunnen nemen. “Het concept BOB is actief in de regio’s Oost-Gelderland, Utrecht (stad), Rivierenland, de Gelderse Vallei en natuurlijk Noord-Limburg. Dat betekent dat je een enorme groep interessante ondernemers bij elkaar kan brengen. Graag geef ik mijn leden alle kans om hun netwerk ook buiten de regio te vergroten.”

Ten slotte maakt Danny nog even van de gelegenheid gebruik om te wijzen op de persoonlijke profielen op de BOB-website. “Wanneer je naar een netwerkbijeenkomst gaat, weet je van tevoren niet altijd wie voor jou interessant is. Dankzij je eigen persoonlijke profiel op de BOB-pagina kan je je interesses invullen en zo makkelijker met elkaar in gesprek komen. Zo haal je nog meer uit je netwerkbezoek!”

BOB-organisator Danny Toonen is op dit moment druk bezig met het organiseren de eerste BOB-borrel van dit jaar. “Nu de nieuwjaarsbijeenkomsten ver achter ons liggen en de meeste bedrijven ook hun jaarplanning rond hebben, is het hoog tijd om weer eens te gaan netwerken.”

Dit jaar zullen er op verschillende locaties in de regio 6 BOB-borrels worden georganiseerd. “Naast de herhaling van het BOB golf event zullen er tijdens de ‘reguliere’ bijeenkomsten ook weer diverse inhoudelijke lezingen en sprekers de revue passeren. En als BOB-leden zelf een interessant onderwerp hebben, dan houd ik me zeker aanbevolen!”

Nieuw is dat er dit jaar ook gecombineerde bijeenkomsten zullen plaatsvinden, waar ondernemers uit verschillende BOB-regio’s aan deel kunnen nemen. “Het concept BOB is actief in de regio’s Oost-Gelderland, Utrecht (stad), Rivierenland, de Gelderse Vallei en natuurlijk Noord-Limburg. Dat betekent dat je een enorme groep interessante ondernemers bij elkaar kan brengen. Graag geef ik mijn leden alle kans om hun netwerk ook buiten de regio te vergroten.”

Ten slotte maakt Danny nog even van de gelegenheid gebruik om te wijzen op de persoonlijke profielen op de BOB-website. “Wanneer je naar een netwerkbijeenkomst gaat, weet je van tevoren niet altijd wie voor jou interessant is. Dankzij je eigen persoonlijke profiel op de BOB-pagina kan je je interesses invullen en zo makkelijker met elkaar in gesprek komen. Zo haal je nog meer uit je netwerkbezoek!”

BOB Noord-Limburg Business maakt onderdeel uit van Noord-Limburg Business; een on-/offline platform voor ondernemers uit de regio Noord-Limburg.

www.noordlimburgbusiness.nl

Bijdragen aan BOB

Heeft u als ondernemer een sfeervolle locatie die als decor voor een BOB-bijeenkomst kan dienen, of bent u een gastspreker met een interessant onderwerp waar de ondernemers in Noord-Limburg beslist van zouden moeten weten? BOB-organisator Danny Toonen is voor de BOB-borrels in 2015 nog op zoek naar enkele locaties en sprekers. Vraag Danny eens naar de mogelijkheden.

Save the date: BOB-borrel op 15 april bij de Maashof

Op woensdag 15 april organiseert BOB Noord-Limburg weer een BOB-Borrel bij hotel-restaurant Maashof in Venlo. U bent van harte welkom om samen met collega’s deze BOB-Borrel bij te wonen. Registreren is kosteloos, maar wel verplicht. Heeft u een collega-ondernemer die ook graag eens een BOB-Borrel wil bijwonen, meld deze dan apart aan of laat hem/haar zelf aanmelden. Bent u vaker op een BOB-Borrel geweest, dan is lidmaatschap verplicht. Voor meer informatie neemt u contact op met Danny Toonen. Meer informatie vindt u op bob.noordlimburgbusiness.nl. Ook kunt u zich via deze website aanmelden. Updates rondom het programma van deze borrel worden eveneens via de BOB-website bekendgemaakt.

bobborrel

Op de rode loper

Theaters vormen een geliefde locatie voor een zakelijke bijeenkomst en worden dan ook regelmatig ingezet om een bijeenkomst tot een succes te maken. Maar een theater kan meer zijn dan alleen een decor.

Theater als zakelijke locatie

Theaters vormen een ideale locatie voor zakelijke bijeenkomsten. De gebouwen zijn vaak mooi en imposant en wekken meteen het welbekende rode-lopergevoel op. Ook liggen ze doorgaans centraal in grotere steden en zijn ze met het openbaar vervoer goed bereikbaar.

In principe beschikt een theater over alle denkbare faciliteiten die nodig zijn voor zakelijke bijeenkomsten en evenementen zoals natuurlijk zalen, maar ook foyers, kleedkamers, horecavoorzieningen en voldoende parkeerplaatsen. Bovendien is een theaterzaal uitgerust met hoogwaardige techniekinstallaties op het gebied van licht en geluid. Ook is er professionele presentatieapparatuur aanwezig zoals beamers en overheadprojectors die uitstekend van pas komen bij bijvoorbeeld een bedrijfspresentatie.

Binnen een theater zijn de mogelijkheden legio. Voor de hand liggen natuurlijk de bedrijfspresentaties of voordrachten, maar ook een vergadering of diner op het podium of een bedrijfsfeest in de theaterzaal of in de foyer behoort tot de mogelijkheden.

Natuurlijk kan een bijeenkomst ook worden gecombineerd met een bezoek aan een voorstelling, of kan een voorstelling worden ingezet om personeel of relaties in het zonnetje te zetten, al dan niet gecombineerd met een borrel of diner waarvoor de meeste theaters over uitgebreide cateringfaciliteiten beschikken. Een ‘meet en greet’ waarbij de gasten na de voorstelling de acteurs kunnen ontmoeten maakt de avond compleet.

Aan de slag

Theaters dienen vaak als locatie of als leisure-onderdeel in de vorm van een voorstelling. Maar naast passief, kan het theater ook actief deel uitmaken van de bijeenkomst. Veel mensen zijn bekend met theatersport, dat mede dankzij programma’s als ‘De vloer op’ steeds bekender wordt. Deze vorm van improvisatietheater kan echter ook voor de zakelijke markt iets betekenen, bijvoorbeeld in de vorm van een teambuildingsactiviteit of invulling van een break-outsessie.

In een workshop theatersport kunnen verbanden worden gelegd tussen theatersport en de dagelijkse werkpraktijk. Hierdoor worden de onderlinge verhoudingen inzichtelijk gemaakt en krijgen deelnemers door hoe ze die kunnen verbeteren. De deelnemers krijgen zo meer inzicht in het functioneren van hun team en hoe ze dit kunnen verbeteren. Ook kunnen er verrassende kwaliteiten van collega’s aan het licht komen die wellicht het verder ontplooien waard zijn, zoals leiderschapskwaliteiten of uitstekende communicatieve eigenschappen. Door middel van speelse en vermakelijke improvisatieoefeningen komen deze aspecten in een positieve sfeer bovendrijven en wordt het gekoppeld aan inspiratie, plezier en positieve interactie. Met name bedrijven die net een reorganisatie hebben meegemaakt, een crisissituatie in het team hebben of de interne communicatie willen verbeteren, kunnen baat hebben bij een theatersportworkshop. En zo’n workshop krijgt natuurlijk ook een extra dimensie wanneer u dit op het podium van de grote zaal doet.

Dus mocht u nog op zoek zijn naar een locatie of invulling van een bedrijfsuitje, kijk dan zeker ook eens bij de vele theaters in Nederland. Zij rollen graag de rode loper voor u uit.

theaters

Succesvolle start

Theater Sociëteit

In november 2014 is Schouwburg Venray gestart met een nieuwe Theater Sociëteit. Inmiddels hebben al ruim 20 leden zich aangesloten bij deze exclusieve club met ondernemers. Leden van de sociëteit zijn verzekerd van een volledig verzorgde avond waarbij men zowel culinair als cultureel kan genieten. Daarnaast is de Theater Sociëteit uitermate geschikt om te netwerken met andere leden en voor relatiebeheer. Vanaf maart 2015 wordt de Vide in (de gerestylede) Theatercafé de Artiest ingenomen als netwerkruimte voor de Theater Sociëteit.

Op zoek naar een exclusieve club ondernemers in de regio Venray om mee te netwerken? Wilt u uw relaties een onvergetelijke avond bezorgen? Word dan lid van onze Theater Sociëteit; iedere keer een unieke ervaring!

Voor meer informatie:

Ilona Brinkhaus | i.brinkhaus@schouwburgvenray.nl

0478 517 554 | www.schouwburgvenray.nl

Zakelijk genieten

Naast onze Theater Sociëteit zijn er nog talloze mogelijkheden op zakelijk gebied binnen Schouwburg Venray. Alle faciliteiten zijn in huis om uw evenement, bedrijfsfeest, seminar, presentatie of beurs tot in perfectie te laten verlopen. Zo beschikt Schouwburg Venray over een volledig uitgeruste theaterzaal met 670 stoelen die uitermate geschikt is voor een zakelijk evenement. Wij staan voor u klaar om uw evenement tot een succes te maken!

Voor meer informatie:

Linda van Gog | l.vangog@schouwburgvenray.nl

0478 517 555 | www.schouwburgvenray.nl

Gedoemanagement

Gedoe is pas gedoe als jij er gedoe van maakt.

In eerste instantie, als je het boek doorbladert, lijkt het een soort wetenschappelijke verhandeling over het brein. Maar bij nader inzien is het verhaal dat Frank Schurink vertelt, zeer leesbaar. Met name omdat het zoveel herkenbare elementen bevat. Want wie ergert zich nu nooit aan collega’s, werk, echtgeno(o)t(e) enzovoort? In de inleiding geeft Schurink al aan: wat voor de één gedoe is, is voor de ander een uitdaging, een leuke taak om de dag te vullen. Een leuke samenvatting is: gedoemanagement is omgaan met gedoe zodat je er geen last meer van hebt.

Naast deze staan er nog veel meer kreten in het boek, en wellicht is het even doorbijten om het gehele boek door te nemen – maar het is zeker de moeite waard en zal voor velen een eye-opener zijn.

Uitgeverij: Haystack, www.haystack.nl

ISBN: 9789461261076

Uitvoering: Gebonden

Omvang: 160 pagina’s

Prijs: €16,50 euro

Meer verkopen met je webshop in 60 minuten

Niet voor digibeten, dat is de eerste indruk die we kregen bij het bekijken van het boekje van beide schrijvers. Zeker omdat veel mensen tegenwoordig voor zichzelf beginnen en een webshop starten, zou het handig zijn om in ieder geval een verklarende woordenlijst in het boekje op te nemen. De heren gaan er blijkbaar van uit dat iedereen weet wat clickrates zijn, SEO, en organische zoektochten. Ben je wel op de hoogte van wat al die termen inhouden, dan is het best een nuttig boekwerk, met praktische tips en suggesties om een succes te maken van je webshop. Of je dat in 60 minuten gaat redden, ligt dus ook een beetje aan jezelf.

Uitgeverij: Haystack, in samenwerking met Frankwatching.com

ISBN: 9789461261090

Auteurs: Roman Markovski en

Dennis Vreeke

Uitvoering: Paperback en e-book

Omvang: 160 pagina's

Prijs: 12,50 euro

Geld verdienen

met jezelf

Begin voor jezelf, doe waar je goed in bent en bepaal je eigen toekomst

De auteur van dit boek, Tony de Bree, is niet de eerste de beste ondernemer die wat ervaringen aan het papier toevertrouwt. Als ex-bankier was hij jarenlang verantwoordelijk voor het beoordelen van dotcom-ondernemers en succesvolle startups. De Bree weet dus waar hij het over heeft, en al klinkt het verhaal op de omslag als de zoveelste publicatie vol met kretologie over hoe je rijk kunt worden, de ‘Tony’s Gouden Regels voor Succes’ hebben wel degelijk raakvlakken met de echte zakenwereld. In het voorwoord echter waarschuwt hij al: het overstappen van een vaste baan naar zelfstandig ondernemer zal niet van een leien dakje gaan.

In overzichtelijke hoofdstukken en zeer leesbare teksten geeft De Bree praktische tips voor de (startende) ondernemer.

Uitgeverij: Haystack, www.haystack.nl

ISBN: 9789461261083

Auteur: Tony de Bree

Uitvoering: Paperback en e-book

Omvang: 240 pagina's

Prijs: €18,50 euro

Ondernemers worden uitgedaagd door nieuwe spelers op de markt. Bakas wijst op de outsiders en de jonge techies die hun intrede doen, maar ook op de veranderende verdienmodellen. “Wendbaarheid is tegenwoordig key voor ondernemingen”, onderstreept Bakas.

Maar ook de aandacht voor mensen in loondienst mag volgens hem niet verslappen. “Bedrijven willen nu eenmaal meer werk met minder mensen doen en je moet beter presteren dan je collega’s. Iedere werknemer moet excelleren, anders word je vervangen door een flexibele zzp’er. Werknemers ervaren een hogere werkdruk en ze hebben minder het gevoel hun eigen taken te kunnen organiseren. Van de 4,6 miljoen verzuimdagen die ArboNed in de eerste helft van 2014 registreerde, had tien procent te maken met stress. Dat is acht keer zoveel als in 2009.”

Grote Versobering

Maar ook de meer dan een miljoen zp’ers moeten volgens Bakas in 2015 natuurlijk blijven excelleren. “Je moet positieve aanbevelingen van huidige en oude klanten hebben, je moet bestaande klanten belonen met een permanent knuffeloffensief en je moet straatmadelief zijn en overal netwerken.”

Het aantal zzp’ers stijgt en zij verenigen zich (in de steek gelaten door de politiek en de grote bedrijven) steeds meer zelf in eigen verzekeringen als broodfondsen. “Online platformen maken het bovendien mogelijk dat mensen hun diensten, auto, huis gemakkelijk zelf verwaarden”, beredeneert Bakas. “Gewone burgers bouwen zonnepanelen op hun dak of kopen samen met hun buren energie in.”

Volgens Bakas is dit ook een gevolg van de Grote Versobering. “De middenklasse verarmt, huishoudens hebben te hoge schulden en het wordt tijd voor anders leven. De markt voor ‘hoop en troost’ groeit daarom in 2015: Nederlanders zoeken elkaar op en helpen elkaar.

Delen en ruilen past hier ook bij. Peer-to-peer-captalism maakt haar opmars. Door tussenhandel en tussenpersonen buiten spel te zetten, krijgen burgers meer macht, worden transactiekosten naar beneden gebracht en ontstaat een meer inclusieve economie: iedereen kan eraan deelnemen.” De kracht van deze nieuwe vorm van economie heeft de monopolies van bestaande industrieën in een paar jaar tijd weggevaagd. “De taxi- en hotelbranche zijn hun machtspositie bijvoorbeeld

kwijtgeraakt door platforms als Uber en AirBnB”, illustreert Bakas.

Als ondernemer is het tegenwoordig dan ook niet alleen zaak om wendbaar te reageren op vernieuwing en kansen, maar ook om de veerkracht te bezitten om onverwachte klappen te kunnen opvangen. “De succesvolle bedrijven van de toekomst zijn er op gericht om snel te leren, in plaats van zich te richten op het behouden van de status quo”, licht hij toe. “Flexibilisering van bedrijfsprocessen en IT-oplossingen is een aanrader voor bedrijven die strategisch wendbaar willen blijven. Wendbaarheid is namelijk één van de belangrijkste overlevingsstrategieën voor bedrijven.”

Serie-ondernemer

De levenscycli van bedrijven wordt steeds korter naarmate technologie zich exponentieel ontwikkelt en businessmodellen sneller verouderen. De serie-ondernemer rukt op: de ondernemer die een bedrijf begint, tot bloei brengt en het dan verkoopt en weer een ander bedrijf begint (zie John de Mol). Met één bedrijf en één bedrijfsnaam je hele ondernemerscarrière doorgaan wordt eerder uitzondering dan regel. Maar ook de serie-werknemer neemt toe. Mensen van 35 hebben nu al gemiddeld zeven banen gehad en die trend zet door in 2015.

Ook de consument wisselt steeds sneller. “Klanten worden steeds minder merkentrouw. Tegenwoordig switchen ze om het minste of geringste van merk, ook als het gaat om banken en verzekeraars. De belangrijkste reden hiervan is de opkomst van social media en internet. Ze maken consumenten beter geïnformeerd en mondiger. Juist in deze tijd zijn consumenten gevoeliger voor customer service. Wanneer een merk zijn klanten in de steek laat zodra er iets mis is met een product, laten klanten het merk massaal vallen.”

Verbonden

Kortom, het nieuwe jaar staat volgens Bakas in het teken van wij. Door middel van de opkomst van de ruil- en deeleconomie, maar ook het peer-to-peer kapitalisme dat haar opmars maakt. “Bedrijven gaan op zoek naar een nauwere verbintenis met klanten”, aldus Bakas. “Nederlanders willen meer dan ooit verbonden zijn in plaats van zich virtueel verbonden wanen. Zijn wordt belangrijker dan schijn.”

www.bakas.nl

Trends 2015 volgens trendwatcher Adjiedj Bakas

‘Wie als ondernemer even

indut, verliest’

“Als er twee wegen zijn, neem dan de moeilijke, want op de gemakkelijke is het meestal dringen.” Trendwatcher Andjiedj Bakas windt er in zijn boek ‘Trends 2015’ geen doekjes om. 2015 wordt zeker geen makkelijk jaar en de concurrentie zal vaak moordend zijn. “Wie als ondernemer even indut, verliest”, aldus Bakas.

Biografie

Adjiedj Bakas

Trendwatcher Adjiedj Bakas (1963) schreef verschillende bestsellers over de toekomst, waaronder in 2014 Plenty, Megatrends Water, Energie en Grondstoffen en Megatrends Werk, over banen die verdwijnen en banen die gaan komen. Eerder publiceerde hij onder andere The Future of Food, The State of Tomorrow en Het Einde van de Privacy. Er werden de afgelopen jaren meer dan 700.000 exemplaren van zijn boeken verkocht.

delen:
Algemene voorwaarden Hosted by