Zorgsector: Geen business as usual

Magazines | Noord-Limburg Business nr 3 2013

Geen business

as usual

Ondernemen in de zorg

Tekst HANS HAJÉE

Daan Spanjersberg heeft dertig jaar ervaring als zorgondernemer en is ook bestuurlijk zeer actief. Hij is gewend aan groei maar ziet deze de laatste jaren stagneren. “Enerzijds wordt een toenemend beroep gedaan op ondernemerschap in de zorg, anderzijds is daar door het rigide keurslijf van overheid en zorgverzekeraars juist steeds minder ruimte voor. Een complexe spagaat waarmee een groot deel van de sector worstelt.”

Daan Spanjersberg startte begin jaren tachtig met een fysiotherapiepraktijk. Tien jaar later kwam daar een tweede vestiging bij, waarna een forse versnelling werd ingezet. Die leidde tot een keten van zestien praktijken verspreid over het land. “Ik koos voor expansie omdat ik kansen zag in de vrije markt die ontstond. Mensen konden zonder doorverwijzing naar een fysiotherapeut en het werd mogelijk om zelf het tarief te bepalen.”

De strategische keuze bleek juist en Spanjersberg’s bedrijven lieten mooie groeicijfers zien. “Tien procent per jaar was eerder regel dan uitzondering. De laatste jaren kwam de groei echter tot stilstand. We maken pas op de plaats en dat is wel even wennen. In een sector die met naar schatting 10 tot 15% terugloopt, is stabilisatie op zich een prima prestatie. Maar als de organisatie voorgesorteerd is op groei moet je de bedrijfsvoering aanpassen en scherp op de kosten letten.”

Regierol

Daarin staat Spanjersberg zeker niet alleen. Al doen recente

berichten over recordwinsten in de ouderenzorg wellicht anders vermoeden, veel zorgbedrijven hebben het moeilijk. “Naast door het economische tij wordt dit vooral veroorzaakt door de macht van de zorgverzekeraars. De overheid legt de regierol in toenemende mate neer bij deze verzekeraars. Een steeds groter deel van de zorg valt buiten het basispakket. Verzekeraars kunnen beslissen of en tegen welke condities ze een contract met een zorgverlener aangaan. Ook bepalen zij de eisen ten aanzien van kwaliteit.” Wat Spanjersberg betreft moet de regie deels terug naar de beroepsgroepen. “Die hebben in het verleden steken laten vallen, maar moeten zich hard maken voor een goed kwaliteitssysteem. Dan krijgen we in elk geval weer zeggenschap over onze eigen inspanningen.”

Ondergrens opzoeken

De overheid trekt zich steeds verder terug uit de zorg. “Om de beoogde bezuinigingen te realiseren, wordt het basispakket telkens opnieuw verder uitgekleed. Daar zit een ondergrens aan en de overheid zoekt die grens op. Specialismen als cardiologie die samenhangen met levensbedreigende aandoeningen zullen altijd in het basispakket blijven. Maar als het gaat om bijvoorbeeld dermatologie, tandheelkunde en fysiotherapie – zaken die veel invloed hebben op de kwaliteit van leven – kalft de basisvoorziening alsmaar verder af. Het is aan de beroepsgroepen om hier tegenin te gaan. En natuurlijk aan de patiënten, want die ondervinden de gevolgen van dit beleid – letterlijk – aan den lijve.”

Tekenen bij het kruisje

Door de dominante positie van verzekeraars wordt de door velen zo gewenste marktwerking in feite grotendeels uitgeschakeld, stelt Spanjersberg. “Het is voor zorgverleners meestal take it or leave it; tekenen bij het kruisje. De speelruimte voor individuele aanbieders is heel klein geworden. En budgetten zijn zo beperkt dat vrijwel geen ruimte is voor innovatie. In de fysiotherapie maken de loonkosten al 65 tot 70% van het totaal uit. Daar moet de overhead nog vanaf, dus een simpele rekensom leert dat amper iets overblijft. Of kijk naar ziekenhuizen die al blij zijn met een rendement van 3 tot 5%. De marges zijn flinterdun. Er hoeft maar iets te gebeuren en er is sprake van verlies.”

Witte jas

Zijn er segmenten met een zonniger perspectief? “Die moet je zoeken in niches en markten rondom de zorg, gebieden waar je niet te maken hebt met het rigide keurslijf van overheid en verzekeraars. Denk aan preventieve bodyscans die mensen zelf betalen en waarbij wel sprake is van een vrije keuze. Daar is nog ruimte voor ondernemerschap en innovatie.”

Deze twee aspecten spelen ook een rol bij de toenemende specialisatie. “Er ontstaan steeds meer specifieke product/marktcombinaties, zoals een heupstraat waarbij alle zorg en dienstverlening rond dit aspect wordt samengevoegd. Verzekeraars stellen hiervoor een totaalbudget beschikbaar. Aanbieders moeten daarom het hele traject van onderzoek, operatie, orthopedie en fysiotherapie optimaal efficiënt organiseren.” Een logische ontwikkeling, maar wel één die veel vraagt van mensen en organisaties. “Het vereist een andere mindset. Veel zorgverleners zijn gewend aan een werkwijze waarbij ze een witte jas aandoen, op een knop drukken en de volgende patiënt binnenkomt. Die tijd is echt voorbij.”

Noodzakelijk kwaad

De benodigde cultuurverandering lukt niet van vandaag op morgen. “En vereist aanvullende kennis”, benadrukt Spanjersberg. “Vroeger was amper aandacht voor het bedrijfsmatige aspect. Zorgverleners wilden vooral mensen beter maken, de rest was bijzaak. Sommigen blijken het ondernemerschap in zich te hebben maar velen zien het als een noodzakelijk kwaad. De laatste jaren wordt in de opleidingen gelukkig wel aandacht besteed aan bedrijfsmatige kennis. Het besef dringt door dat dit een essentieel onderdeel vormt van de benodigde vaardigheden.”

Concrete vragen uit de sector waren voor Spanjersberg aanleiding om samen met Elko Klijn – Associate Professor strategie en organisatie aan de VU – Feducon te starten. “Met dit bedrijf verzorgen wij een leergang management en organisatie voor studenten van zorgopleidingen. Ook geven we advies op het gebied van strategie, businessplannen en financiering. Verder biedt Feducon via cursussen aanvullende kennis aan over bedrijfseconomische onderwerpen.” Ook op tal van andere gebieden richten adviseurs en leveranciers zich specifiek op de zorgsector. “Of het nu gaat om apparatuur, huisvesting of ICT, toeleveranciers spelen in op de sterke behoefte aan ondersteuning en advies. Door de dynamische omstandigheden in de zorg zal die behoefte in de toekomst alleen maar toenemen.”

Een stok om te slaan

Daan Spanjersberg stelt dat de regelgeving in de zorg volledig uit de hand is gelopen. “Je moet duizend en één formulieren invullen voor je aan je eigenlijke taak – de behandeling van een patiënt – kunt beginnen. Deze enorme administratieve last betekent ook dat de zorg erg fraudegevoelig is. Er wordt gesjoemeld en dat geeft de overheid een stok om te slaan, met nog meer regels tot gevolg. Zo bevinden we ons in een vicieuze cirkel.”

Daan Spanjersberg startte begin jaren tachtig met een fysiotherapiepraktijk. Tien jaar later kwam daar een tweede vestiging bij, waarna een forse versnelling werd ingezet. Die leidde tot een keten van zestien praktijken verspreid over het land. “Ik koos voor expansie omdat ik kansen zag in de vrije markt die ontstond. Mensen konden zonder doorverwijzing naar een fysiotherapeut en het werd mogelijk om zelf het tarief te bepalen.”

De strategische keuze bleek juist en Spanjersberg’s bedrijven lieten mooie groeicijfers zien. “Tien procent per jaar was eerder regel dan uitzondering. De laatste jaren kwam de groei echter tot stilstand. We maken pas op de plaats en dat is wel even wennen. In een sector die met naar schatting 10 tot 15% terugloopt, is stabilisatie op zich een prima prestatie. Maar als de organisatie voorgesorteerd is op groei moet je de bedrijfsvoering aanpassen en scherp op de kosten letten.”

Regierol

Daarin staat Spanjersberg zeker niet alleen. Al doen recente

berichten over recordwinsten in de ouderenzorg wellicht anders vermoeden, veel zorgbedrijven hebben het moeilijk. “Naast door het economische tij wordt dit vooral veroorzaakt door de macht van de zorgverzekeraars. De overheid legt de regierol in toenemende mate neer bij deze verzekeraars. Een steeds groter deel van de zorg valt buiten het basispakket. Verzekeraars kunnen beslissen of en tegen welke condities ze een contract met een zorgverlener aangaan. Ook bepalen zij de eisen ten aanzien van kwaliteit.” Wat Spanjersberg betreft moet de regie deels terug naar de beroepsgroepen. “Die hebben in het verleden steken laten vallen, maar moeten zich hard maken voor een goed kwaliteitssysteem. Dan krijgen we in elk geval weer zeggenschap over onze eigen inspanningen.”

Ondergrens opzoeken

De overheid trekt zich steeds verder terug uit de zorg. “Om de beoogde bezuinigingen te realiseren, wordt het basispakket telkens opnieuw verder uitgekleed. Daar zit een ondergrens aan en de overheid zoekt die grens op. Specialismen als cardiologie die samenhangen met levensbedreigende aandoeningen zullen altijd in het basispakket blijven. Maar als het gaat om bijvoorbeeld dermatologie, tandheelkunde en fysiotherapie – zaken die veel invloed hebben op de kwaliteit van leven – kalft de basisvoorziening alsmaar verder af. Het is aan de beroepsgroepen om hier tegenin te gaan. En natuurlijk aan de patiënten, want die ondervinden de gevolgen van dit beleid – letterlijk – aan den lijve.”

Tekenen bij het kruisje

Door de dominante positie van verzekeraars wordt de door velen zo gewenste marktwerking in feite grotendeels uitgeschakeld, stelt Spanjersberg. “Het is voor zorgverleners meestal take it or leave it; tekenen bij het kruisje. De speelruimte voor individuele aanbieders is heel klein geworden. En budgetten zijn zo beperkt dat vrijwel geen ruimte is voor innovatie. In de fysiotherapie maken de loonkosten al 65 tot 70% van het totaal uit. Daar moet de overhead nog vanaf, dus een simpele rekensom leert dat amper iets overblijft. Of kijk naar ziekenhuizen die al blij zijn met een rendement van 3 tot 5%. De marges zijn flinterdun. Er hoeft maar iets te gebeuren en er is sprake van verlies.”

Witte jas

Zijn er segmenten met een zonniger perspectief? “Die moet je zoeken in niches en markten rondom de zorg, gebieden waar je niet te maken hebt met het rigide keurslijf van overheid en verzekeraars. Denk aan preventieve bodyscans die mensen zelf betalen en waarbij wel sprake is van een vrije keuze. Daar is nog ruimte voor ondernemerschap en innovatie.”

Deze twee aspecten spelen ook een rol bij de toenemende specialisatie. “Er ontstaan steeds meer specifieke product/marktcombinaties, zoals een heupstraat waarbij alle zorg en dienstverlening rond dit aspect wordt samengevoegd. Verzekeraars stellen hiervoor een totaalbudget beschikbaar. Aanbieders moeten daarom het hele traject van onderzoek, operatie, orthopedie en fysiotherapie optimaal efficiënt organiseren.” Een logische ontwikkeling, maar wel één die veel vraagt van mensen en organisaties. “Het vereist een andere mindset. Veel zorgverleners zijn gewend aan een werkwijze waarbij ze een witte jas aandoen, op een knop drukken en de volgende patiënt binnenkomt. Die tijd is echt voorbij.”

Noodzakelijk kwaad

De benodigde cultuurverandering lukt niet van vandaag op morgen. “En vereist aanvullende kennis”, benadrukt Spanjersberg. “Vroeger was amper aandacht voor het bedrijfsmatige aspect. Zorgverleners wilden vooral mensen beter maken, de rest was bijzaak. Sommigen blijken het ondernemerschap in zich te hebben maar velen zien het als een noodzakelijk kwaad. De laatste jaren wordt in de opleidingen gelukkig wel aandacht besteed aan bedrijfsmatige kennis. Het besef dringt door dat dit een essentieel onderdeel vormt van de benodigde vaardigheden.”

Concrete vragen uit de sector waren voor Spanjersberg aanleiding om samen met Elko Klijn – Associate Professor strategie en organisatie aan de VU – Feducon te starten. “Met dit bedrijf verzorgen wij een leergang management en organisatie voor studenten van zorgopleidingen. Ook geven we advies op het gebied van strategie, businessplannen en financiering. Verder biedt Feducon via cursussen aanvullende kennis aan over bedrijfseconomische onderwerpen.” Ook op tal van andere gebieden richten adviseurs en leveranciers zich specifiek op de zorgsector. “Of het nu gaat om apparatuur, huisvesting of ICT, toeleveranciers spelen in op de sterke behoefte aan ondersteuning en advies. Door de dynamische omstandigheden in de zorg zal die behoefte in de toekomst alleen maar toenemen.”

Gezondheidszorg in Limburg

De zes ziekenhuizen die Limburg rijk is, komen uiteindelijk ook voor problemen te staan zoals de toename van zorgvraag van patiënten met chronische aandoeningen en multimorbiditeit, de scherpere kwaliteitseisen die de Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt, de krapte op de arbeidsmarkt voor verpleegkundigen en verzorgenden en de beperkte financiële mogelijkheden. In 2010 presenteerde de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg in opdracht van de provincie Limburg een visiedocument en raadsadvies met de naam ‘Gezamenlijke toekomst voor ziekenhuiszorg in Limburg’ over de gezondheidszorg in Limburg.

Het visiedocument dat door adviesbureau Twyde Gudde werd opgesteld in samenspraak met de ziekenhuizen en zorgverzekeraars, vermeldt dat tot 2020 de zorgvraag in Limburg zeker zal toenemen. Door veranderingen in de inrichting van het zorgaanbod zal die stijgende zorgvraag zich niet één op één vertalen in een stijgende vraag naar ziekenhuiszorg. Het beroep op nabije zorg, via een verbrede eerstelijn, en op gespecialiseerde ouderengeneeskunde zal relatief groter worden.

Ondertussen zal het karakter van de zorg veranderen. Het ziekenhuis wordt meer een ‘behandelhuis’, met een veel groter aandeel dagopnamen dan nu. Er komt meer focus en subspecialisatie. Maar ook meer concentratie en schaalvergroting, vooral om kwaliteit en doelmatigheid te borgen. Ook komt er meer multidisciplinaire samenwerking, zowel binnen het ‘behandelhuis’ als met de andere partners in ketens voor nabije zorg en ouderenzorg en in regionale medischspecialistische netwerken.

Omdat het aanbod achterblijft, ontstaan de komende jaren grote tekorten op de arbeidsmarkt in de zorg. Voor de ziekenhuissector lijkt dit tekort de komende jaren minder problematisch dan voor andere zorgsectoren in Limburg. Maar de druk op de (vaak te dure en minder nabije) ziekenhuiszorg zal erg vergroot worden als er door arbeidsmarktproblemen geen sterke nabije zorg kan worden geleverd.

Voor de regionale overheden is binnen dit proces een belangrijke rol weggelegd. Zij moeten de betrokken partijen (ziekenhuizen en zorgverzekeraars) de ruimte geven om tot een goede samenwerking te komen en het initiatief aan hen overlaten. De grote zorgverzekeraars krijgen een centrale regierol die verder gaat dan een gericht inkoopbeleid.

Daan Spanjersberg startte begin jaren tachtig met een fysiotherapiepraktijk. Tien jaar later kwam daar een tweede vestiging bij, waarna een forse versnelling werd ingezet. Die leidde tot een keten van zestien praktijken verspreid over het land. “Ik koos voor expansie omdat ik kansen zag in de vrije markt die ontstond. Mensen konden zonder doorverwijzing naar een fysiotherapeut en het werd mogelijk om zelf het tarief te bepalen.”

De strategische keuze bleek juist en Spanjersberg’s bedrijven lieten mooie groeicijfers zien. “Tien procent per jaar was eerder regel dan uitzondering. De laatste jaren kwam de groei echter tot stilstand. We maken pas op de plaats en dat is wel even wennen. In een sector die met naar schatting 10 tot 15% terugloopt, is stabilisatie op zich een prima prestatie. Maar als de organisatie voorgesorteerd is op groei moet je de bedrijfsvoering aanpassen en scherp op de kosten letten.”

Regierol

Daarin staat Spanjersberg zeker niet alleen. Al doen recente

berichten over recordwinsten in de ouderenzorg wellicht anders vermoeden, veel zorgbedrijven hebben het moeilijk. “Naast door het economische tij wordt dit vooral veroorzaakt door de macht van de zorgverzekeraars. De overheid legt de regierol in toenemende mate neer bij deze verzekeraars. Een steeds groter deel van de zorg valt buiten het basispakket. Verzekeraars kunnen beslissen of en tegen welke condities ze een contract met een zorgverlener aangaan. Ook bepalen zij de eisen ten aanzien van kwaliteit.” Wat Spanjersberg betreft moet de regie deels terug naar de beroepsgroepen. “Die hebben in het verleden steken laten vallen, maar moeten zich hard maken voor een goed kwaliteitssysteem. Dan krijgen we in elk geval weer zeggenschap over onze eigen inspanningen.”

Ondergrens opzoeken

De overheid trekt zich steeds verder terug uit de zorg. “Om de beoogde bezuinigingen te realiseren, wordt het basispakket telkens opnieuw verder uitgekleed. Daar zit een ondergrens aan en de overheid zoekt die grens op. Specialismen als cardiologie die samenhangen met levensbedreigende aandoeningen zullen altijd in het basispakket blijven. Maar als het gaat om bijvoorbeeld dermatologie, tandheelkunde en fysiotherapie – zaken die veel invloed hebben op de kwaliteit van leven – kalft de basisvoorziening alsmaar verder af. Het is aan de beroepsgroepen om hier tegenin te gaan. En natuurlijk aan de patiënten, want die ondervinden de gevolgen van dit beleid – letterlijk – aan den lijve.”

Tekenen bij het kruisje

Door de dominante positie van verzekeraars wordt de door velen zo gewenste marktwerking in feite grotendeels uitgeschakeld, stelt Spanjersberg. “Het is voor zorgverleners meestal take it or leave it; tekenen bij het kruisje. De speelruimte voor individuele aanbieders is heel klein geworden. En budgetten zijn zo beperkt dat vrijwel geen ruimte is voor innovatie. In de fysiotherapie maken de loonkosten al 65 tot 70% van het totaal uit. Daar moet de overhead nog vanaf, dus een simpele rekensom leert dat amper iets overblijft. Of kijk naar ziekenhuizen die al blij zijn met een rendement van 3 tot 5%. De marges zijn flinterdun. Er hoeft maar iets te gebeuren en er is sprake van verlies.”

Witte jas

Zijn er segmenten met een zonniger perspectief? “Die moet je zoeken in niches en markten rondom de zorg, gebieden waar je niet te maken hebt met het rigide keurslijf van overheid en verzekeraars. Denk aan preventieve bodyscans die mensen zelf betalen en waarbij wel sprake is van een vrije keuze. Daar is nog ruimte voor ondernemerschap en innovatie.”

Deze twee aspecten spelen ook een rol bij de toenemende specialisatie. “Er ontstaan steeds meer specifieke product/marktcombinaties, zoals een heupstraat waarbij alle zorg en dienstverlening rond dit aspect wordt samengevoegd. Verzekeraars stellen hiervoor een totaalbudget beschikbaar. Aanbieders moeten daarom het hele traject van onderzoek, operatie, orthopedie en fysiotherapie optimaal efficiënt organiseren.” Een logische ontwikkeling, maar wel één die veel vraagt van mensen en organisaties. “Het vereist een andere mindset. Veel zorgverleners zijn gewend aan een werkwijze waarbij ze een witte jas aandoen, op een knop drukken en de volgende patiënt binnenkomt. Die tijd is echt voorbij.”

Noodzakelijk kwaad

De benodigde cultuurverandering lukt niet van vandaag op morgen. “En vereist aanvullende kennis”, benadrukt Spanjersberg. “Vroeger was amper aandacht voor het bedrijfsmatige aspect. Zorgverleners wilden vooral mensen beter maken, de rest was bijzaak. Sommigen blijken het ondernemerschap in zich te hebben maar velen zien het als een noodzakelijk kwaad. De laatste jaren wordt in de opleidingen gelukkig wel aandacht besteed aan bedrijfsmatige kennis. Het besef dringt door dat dit een essentieel onderdeel vormt van de benodigde vaardigheden.”

Concrete vragen uit de sector waren voor Spanjersberg aanleiding om samen met Elko Klijn – Associate Professor strategie en organisatie aan de VU – Feducon te starten. “Met dit bedrijf verzorgen wij een leergang management en organisatie voor studenten van zorgopleidingen. Ook geven we advies op het gebied van strategie, businessplannen en financiering. Verder biedt Feducon via cursussen aanvullende kennis aan over bedrijfseconomische onderwerpen.” Ook op tal van andere gebieden richten adviseurs en leveranciers zich specifiek op de zorgsector. “Of het nu gaat om apparatuur, huisvesting of ICT, toeleveranciers spelen in op de sterke behoefte aan ondersteuning en advies. Door de dynamische omstandigheden in de zorg zal die behoefte in de toekomst alleen maar toenemen.”

delen:
Algemene voorwaarden Hosted by