Rühl Haegens Molenaar: Geen bijtelling voor de auto?

Magazines | Noord-Limburg Business nr 3 2015

De auto en met name de auto die aan een werknemer ter beschikking staat (ook voor privégebruik) blijft fiscaal een actueel thema. Het is afwachten wat de politiek met Autobrief II zal doen.

Recent heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over de auto van de zaak. Onderstaand kort samengevat de beslissing en de mogelijkheden voor de praktijk.

Inleiding

Indien een auto van de zaak ook voor privégebruik door de werkgever ter beschikking wordt gesteld aan de werknemer geldt in beginsel een fiscale bijtelling. Hoe hoog het percentage is, is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Van ter beschikking stellen is geen sprake indien blijkt dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer op jaarbasis voor privé wordt gebruikt. Het bewijs wordt normaliter geleverd door een rittenadministratie.

De casus

Een werkgever, exploitant van een hotel op een Waddeneiland, bezit twee personenauto’s, een 8-persoons auto en een 2-persoons auto. De grote auto wordt gebruikt voor het vervoer van gasten en toertochten, de kleine auto wordt gebruikt voor verhuur aan gasten en incidenteel voor het vervoer van werknemers voor vergaderingen. De sleutels van de auto’s hangen in een afsluitbaar kastje, waar drie werknemers toegang toe hebben. Er is géén administratie van het meenemen van de sleutels door de werknemers en evenmin werd een

rittenadministratie bijgehouden. De achteraf opgemaakte kilometeradministratie voldeed niet aan de fiscale regels. De inspecteur legt er een aanslag op voor het privégebruik van de auto’s door de medewerkers.

De Rechtbank is van mening dat de auto’s aan de werknemers ter beschikking zijn gesteld en dat de werkgever onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de auto’s voor niet meer dan 500 kilometer privé zijn gebruikt. Volgens de Rechtbank is het gelijk aan de inspecteur.

Het Gerechtshof denkt daar echter anders over. Het Hof beoordeelt eerst of die auto’s daadwerkelijk ter beschikking zijn gesteld aan de werknemers. Volgens het Hof is daarvan sprake indien de werknemers de feitelijke macht over de auto’s uitoefenden. Het Hof oordeelt vervolgens dat de werknemers niet de feitelijke macht uitoefenden omdat:

- De grote auto uitsluitend werd gebruikt voor diensten aan de gasten

- De kleine auto hoofdzakelijk werd gebruikt voor diensten aan de gasten

- De inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werknemers de auto’s voor andere doeleinden gebruikten of konden gebruiken

- Het de werknemers verboden was de auto’s anders dan voor zakelijke doeleinden te gebruiken, waarbij voldoende controle op het verbod bestond

- De werknemers zelf beschikten over een auto.

Nu géén sprake is van terbeschikkingstelling is een rittenadministratie dan ook niet meer aan de orde!!!

De Hoge Raad is het met het Gerechtshof eens en dus was de aanslag onterecht opgelegd.

Commentaar/advies

In deze casus heeft het Hof de omstandigheid dat het hotel op een Waddeneiland (de geografische omstandigheden) mee laten wegen in de beslissing: op een eiland zijn de mogelijkheden voor privégebruik nauwelijks aanwezig.

Ondanks deze specifieke overweging (in de praktijk zou dit mogelijk in te vullen zijn door te zorgen dat de auto buiten werktijd niet gebruikt KAN worden), blijven de overige overwegingen van belang. Duidelijk is dat de inspecteur de bewijslast heeft dat een werknemer de feitelijke macht over de auto uitoefent.

Mocht u in een vergelijkbare situatie verkeren, dan doet u er goed aan te beoordelen of u niet ten onrechte een fiscale bijtelling toepast. �

Voor meer informatie:

info@rhmweb.nl | www.rhmweb.nl

Geen bijtelling voor de auto?

belastingadvies

Mr. F.G.P.A. (Fer) Verbeek FB

Vennoot bij Rühl Haegens Molenaar

delen:
Algemene voorwaarden Hosted by