Forum innovatie: kansen voor de regio

Magazines | Noord-Limburg Business nr 1 2017

Als opmaat voor het kennisevent CONNECTED op dinsdag 11 april kwam in februari een aantal partijen uit onderwijs, overheid en ondernemers bijeen in De Maaspoort. De centrale vraag: hoe kan de triple helix innovatie in de regio bevorderen?

Vlnr: Peter Thuis, Stephan Satijn, Mike Noldus, Ton Janssen, Hans Aarts, Jeroen Rondeel en Boy Haenen (mede-organisator CONNECTED).


De eerste stelling heeft betrekking op de noodzaak om samen te werken. Weten de partijen uit de triple helix elkaar goed te vinden als het gaat om innovatieve concepten en de uitwerking ervan?

Stephan Satijn merkt op dat het proces in de regio Venlo een lange aanloop heeft gehad, maar dat de samenwerking goed op gang is gekomen. "Dat zie je aan de activiteiten in de regio. Een mooi voorbeeld hiervan is de oprichting van de Brightlands Campus in Venlo. Dat is mede een resultaat van jarenlang overleg. Deze nieuwe campus wordt de vierde plek in Limburg waar onderzoek en onderwijs met elkaar worden verbonden, naast de speerpunten Smart Services (Heerlen), Health (Maastricht) en Chemie (Sittard-Geleen) op de andere campussen. Hierdoor ontstaat er ook meer verbinding tussen de verschillende regio's."

Mike Noldus staat positief tegenover deze ontwikkelingen, maar heeft toch twee punten van kritiek. "Ten eerste vind ik de communicatie rondom deze ontwikkelingen veel te ingetogen. De regio moet dit soort uitingen veel meer naar buiten brengen, wil deze regio zich profileren op het gebied van innovatie." Een tweede punt heeft betrekking op het aanbod van geschoold technisch personeel. "Er zijn stappen gezet om de uitstroom van hoogopgeleid technisch personeel naar de arbeidsmarkt te vergroten, maar die mensen zitten nu nog in het opleidingstraject. Hierdoor moeten veel mensen hun personeelsleden van buiten de regio aantrekken. Het proces is gaande, maar het aanbod is nog steeds niet voldoende."

"Dat klopt, en dat geldt niet alleen voor technisch personeel", geeft Satijn toe. "Het curriculum van de opleidingen is niet altijd een adequaat antwoord voor de problemen die spelen op de arbeidsmarkt. Helaas kost het optuigen van curricula nu eenmaal tijd, terwijl de veranderingen in de ondernemersomgeving veel sneller plaatsvinden. Maar er zijn ook zeker voorbeelden te noemen waarbij we ondernemers wel tijdig kunnen helpen. Zo is Gilde Opleidingen om tafel gegaan met een ondernemer die wil investeren in een horecagelegenheid in Venlo. Deze ondernemer heeft aangegeven over drie jaar 30 mensen met een goede Hospitality-opleiding nodig te hebben. Gilde Opleidingen en de ondernemer kijken nu al wat het aanbod is, wie er bij hem stage gaan lopen en na afloop een baan kunnen vinden."

Samenwerkingsverbanden

Noldus geeft aan dat hij wel de nodige samenwerkingsverbanden ziet ontstaan, maar heeft het idee dat dit betrekking heeft op een kleine hoeveelheid ondernemers. "Ik ben op de hoogte van de partijen en de samenwerkingsverbanden, maar ik heb het idee dat dit partijen zijn die elkaar sowieso wel weten te vinden. Het gaat juist om de partijen die moeite hebben om toegang te krijgen tot de samenwerkingsverbanden, of hier zelfs helemaal geen weet van hebben. Neem bijvoorbeeld stichting Procestechniek & Maintenance Limburg. Dit is een partij die ervoor zorgt dat wij over drie jaar een goed geschoolde medewerker hebben en ons nu al bij de ontwikkelingsfase betrekt. Maar als ik dit bij andere ondernemers aankaart, zijn zij niet op de hoogte van het bestaan van deze organisatie."

Volgens Hans Aarts verschilt de mate van samenwerking enorm per sector. "De sector logistiek is hier bijvoorbeeld goed georganiseerd. Zo zijn binnen SMART Logistics Centre Venlo werkgroepen actief waarbij bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs met elkaar aan tafel zitten. De bedrijven die opereren in de maakindustrie zijn echter heel divers, wat bijdraagt aan het feit dat deze bedrijven minder goed georganiseerd zijn. Daar begint met Techno Valley langzaam verandering in te komen, maar het zijn wel steeds dezelfde bedrijven die de rol van kartrekker aannemen, terwijl de grote massa slechts volgt."

Jeroen Rondeel denkt dat de sectoren logistiek en maakindustrie er baat bij hebben als juist de banden met de High Tech Campus en de TU Eindhoven worden aangehaald. "De Brightlands Campussen zijn een prachtig initiatief, maar wat heeft Venlo met chemie? Hier zitten juist veel maakbedrijven die overeenkomsten hebben met hun collega's binnen Brainport Industries." "Ik zit in het dagelijks bestuur van Keyport 2020 (red. Keyport = zeven Midden-Limburgse gemeenten plus de Brabantse gemeente Craenendonk), dat is aangesloten bij Brainport Industries", reageert Thuis, "Als we kijken naar Midden-Limburg, dan is het een uitdaging om de ondernemers te verbinden aan Keyport." Rondeel vindt dat de TU Eindhoven een grotere rol moet nemen in het bevorderen van de samenwerking met en tussen maakbedrijven. "De universiteit heeft namelijk goede contacten met grote bedrijven zoals ASML, maar veel minder met het MKB. De Fontys Hogescholen en de HAS hebben die feeling met het MKB juist wel. Wij hebben dat zelf gemerkt toen we in het Blue Innovation Center twee tot drie afstudeerders wilden plaatsen. Dat is, ook mede door onze eigen fout, het eerste jaar niet gelukt."

Niet voldoende arbeidskrachten

Om de problemen op de arbeidsmarkt het hoofd te kunnen bieden, zouden de leerlingen breder moeten worden opgeleid. Noldus geeft aan dat de opleidingen juist veel meer aan moeten sluiten bij de arbeidsvraag vanuit de bedrijven. "Ik zie weliswaar ontwikkelingen, maar die hebben tijd nodig om effect te gaan sorteren."

Aarts meent dat het verstandiger is om breed op te leiden en pas in de eindfase van de opleiding te specialiseren. "Als je kijkt naar de innovaties in maakindustrie zie je onder andere dat de productie die in de lageloonlanden plaatsvindt nu terug wordt gehaald. Omdat hier te weinig, dure mensen aanwezig zijn, zie je langzaamaan de digitalisering en robotisering hun intrede doen in de maakindustrie. Deze ontwikkeling, Smart Industries genaamd in Nederland (Industrie 4.0 in Duitsland), leidt straks tot nieuwe beroepen. Als onderwijssector moet je dus opleiden voor functies die nu nog niet bestaan en het is de kunst om daarop in te spelen. Dan kan door uit te gaan van een brede basis en de ontwikkelingen in het bedrijfsleven in de gaten te houden. In de eindfase kijk je dan waar op dat moment behoefte aan is en specialiseer je door middel van verschillende uitstroomprofielen."

Niet alleen de maakindustrie maar ook de tuinbouw heeft de laatste jaren opvallend veel moeite om de juiste medewerkers aan te trekken, geeft Ton Janssen aan. "Dat komt met name doordat er 10 tot 15 jaar geleden in het hele gebied 1000 tuinders en 100 vaste bedrijfsleiders actief waren. Nu zijn er nog maar 100 tuinders die op zoek zijn naar 900 bedrijfsleiders met het juiste niveau."

"Dat er niet voldoende arbeidskrachten zijn, daar is iedereen het wel mee eens", zegt Thuis. "Maar dat probleem los je niet op door te focussen op jongeren tussen de 16 en de 20. Feit is dat er als gevolg van de demografische krimp een tekort aan personeel verwacht mag worden. Dat hebben we met scholing van Duitse leerlingen niet op kunnen lossen. Het gegeven dat Limburgse jongeren ook een opleiding kunnen volgen in Brabant en daar mogelijk blijven hangen, helpt ook niet. Het gaat dus niet alleen over het hier naar toe bewegen van arbeidskrachten, maar ook om het voorkomen dat potentiële arbeidskrachten (huidige studenten) hier wegtrekken. Gelukkig zijn er ook andere oplossingen voor de problematiek op de arbeidsmarkt die gezamenlijk kunnen worden opgepakt. Denk bijvoorbeeld aan het om- en bijscholen van de bestaande populatie werkenden én de mensen die in de kaartenbak van het UWV zitten."

Noldus: "Ik zie zeker dat er goede stappen worden gezet en dat zich dit ook gaat terugbetalen. Maar dat zal vanwege de demografische ontwikkeling niet voldoende zijn. Ik denk dat daar een duidelijk taak is weggelegd voor de overheid. Er zou wat minder aandacht mogen worden besteed aan ontwikkelingen op logistiek gebied waar mensen voor nodig zijn die we niet hebben, en wat meer aandacht moeten zijn voor het aantrekken en hier houden van mbo+ mensen en het faciliteren van voorzieningen voor de middenstand. Het vestigingsklimaat heeft destijds kennelijk invloed gehad op hun keuze om weg te gaan. We moeten er nu voor zorgen dat mensen weer terugkomen."

Thuis: "Het is zeer de moeite waard om wat meer de focus te leggen op de instandhouding van het onderwijsaanbod in de regio, maar dat kan alleen in triple helix verband, samen met bedrijfsleven en overheid. Je moet je continu afvragen en toetsen hoe je Noord-Limburgse studenten hier houdt en niet al voor het onderwijs van hun keuze naar elders laat vertrekken, naar arbeidsintensievere regio's met een diverser en grootstedelijker opleidingsaanbod. Ook moet je alle partijen erbij betrekken en samen inzetten, en daar horen ook bedrijven als bijvoorbeeld Rockwool en Océ en partners als gemeenten en de provincie Limburg bij."

Volgens Satijn is een lange aanlooptijd bij dit proces onvermijdelijk. "Het Greenport Convenant, waarbij voor de agro, food en logistiek een complementaire kwalitatieve doorlopende leerlijn werd opgesteld, dateert inmiddels uit 2011. Deze leerlijn is ingezet om het onderwijsaanbod niet alleen kwalitatief te verbeteren en te verbreden, maar ook om mensen te verleiden om een (vervolg)opleiding in de regio te doen. Ook de vestiging van de HAS draagt bij aan het opleidingsaanbod en de verbreding hiervan. Daarnaast zijn we, anticiperend op de demografische ontwikkelingen, bezig met het aantrekken van zorgopleidingen. Al die maatregelen hebben een klein zichtbaar resultaat opgeleverd. Het afgelopen jaar is de studentenpopulatie in Venlo tussen de 17 en 24 jaar gegroeid. Maar helaas is daar het probleem inderdaad niet mee opgelost."

Faciliterende rol

Ook bij de derde stelling komt de rol van de overheid om de hoek kijken. Volstaat het verstrekken van een subsidie, of moet deze ook een faciliterende rol aannemen? Ton Janssen is over het algemeen geen voorstander van subsidies. "Want daar komen tegenwoordig een heleboel papierwerk en voorwaarden bij om de hoek kijken. En wanneer je vanuit Brussel een subsidie krijgt toegewezen, loop je ook nog eens het risico dat je de subsidie uiteindelijk weer terug mag betalen vanwege het aanpassen van de regels."

Noldus ziet meerwaarde in het faciliteren van een kwalitatief goede woonomgeving in en om Venlo. "De kwaliteit hiervan moet naar een dusdanig niveau worden gebracht dat de mbo'er en hbo'er zich hier met zijn gezin wil vestigen. Aan het winkelaanbod wordt hard gewerkt, maar het uitgaansaanbod is nog te beperkt. Ook het huisaanbod sluit niet goed aan, er worden vooral woningen in het onderste en hoogste segment aangeboden." Thuis vindt dat Noldus goede punten aandraagt, "maar de problemen vereisen een meer integrale aanpak waarbij ook een bijdrage vanuit het bedrijfsleven nodig is. Zo werken wij weinig met baangarantie terwijl het MKB in zijn totaliteit veel banen biedt. Dat heeft te maken met de versplintering, bedrijven geven geen individuele garantie. Het gezamenlijk optrekken en promoten van de regio zou sowieso een goede zaak zijn. Het is vreemd dat jongeren van bijvoorbeeld scholengemeenschap De Rooi Pannen bij Limburgse bedrijven volop stage kunnen lopen om vervolgens weer terug naar Brabant te gaan, terwijl we voor onze eigen leerlingen van de horeca-opleiding moeite moeten doen om aan horecastageplekken te komen. Als je een stagiair louter ziet als goedkope arbeidskracht kan dat, maar als je echt een bijdrage wil leveren aan de toekomst van jongeren uit onze regio, is dat wel bijzonder."

Imago

"Je ziet de mensen inderdaad wel op en naar Eindhoven reizen of zelfs verhuizen, maar het gebeurt zelden andersom", zegt Aarts. "Dat heeft toch te maken met het imago van Venlo als studentenstad. Daar is de afgelopen jaren hard aan gewerkt, maar dat heeft even tijd nodig. De kwaliteit van de opleidingen is volgens de keuzegidsen goed, maar qua aantrekkelijkheid als stad voor studenten bungelen we helaas onderaan."

Satijn geeft aan dat de gemeente zeker bereid is om dat te faciliteren door de stad aantrekkelijker te maken voor mensen van buitenaf. "Zo werken we hard aan een mooi cultuuraanbod zoals de realisatie van poppodium Grenswerk. Ook wordt goed naar het horeca- en huizenaanbod gekeken. Een echte studentenstad zijn we nog niet, voor hen is de stad niet compact genoeg. Wel is na aanleiding van onze frequente deelname in het studentenforum de studentenhuisvesting verbeterd."

Ook Rondeel ziet heil in een gunstig werk- en leefklimaat voor het aanwezige arbeidspotentieel in de regio. "De A67 wordt steeds drukker en kan forenzen die naar Eindhoven afreizen op termijn doen beslissen om met hun gezin te verhuizen. Dan ben je ze kwijt. Het werk- en leefklimaat in deze regio moet een hele hoge prioriteit krijgen. Dan kun je niet alleen je inwoners behouden, maar ook potentiële medewerkers aantrekken uit andere gebieden."

Sociale innovatie

De laatste stelling gaat over sociale innovatie. Blijven er binnen het bedrijfsleven kansen liggen op dit gebied? Vanuit de tuinbouwbranche merkt Janssen dat supermarkten steeds vaker kijken naar het sociale aspect, en dan met name duurzaamheid. "Wanneer je in je verhaal meeneemt dat je bijvoorbeeld CO2-neutraal teelt en je ook op sociaal gebied inzet, wordt dat zeker door de supermarkten gewaardeerd. Uiteindelijk geeft de prijs de doorslag, maar bij gelijke prijzen kan duurzaamheid wel een voorsprong geven." Noldus hecht zelf veel waarde aan sociale innovatie. "Sterker nog, in 2013 zijn wij hiermee gestart. Inmiddels is 1 op de 2 medewerkers afkomstig via een reïntegratie of ander sociaal traject, op een personeelsbestand van 80 medewerkers. Ik vind het uitblijven van een goéde wetgeving waarbij ondernemers medewerkers met achterstand verplicht een mogelijkheid op de werkvloer moeten bieden een enorm gemis." Ook Gilde Opleidingen heeft ervaring met deze groep medewerkers.

Thuis: "Bij de AH XL in Venlo loopt permanent een klas met jongeren op de werkvloer rond die op locatie uitleg en begeleiding krijgen. Na afloop van hun stage krijgen ze daar ook een baan aangeboden. Hetzelfde gebeurt bij CEVA en straks ook bij Primark. De jongeren uit deze zogenoemde entree-opleiding van het mbo hebben enige afstand tot de arbeidsmarkt, maar de ondernemers snappen dat deze groep potentie heeft. We voorkomen daarmee nieuwe werkloosheid en bieden ondernemers gewild personeel."

Rondeel vindt het lovenswaardig dat Noldus zich sterk maakt voor inclusief ondernemerschap. "Ik denk dat heel veel ondernemers het niet aandurven. Het bedrijf van Mike is een uniek voorbeeld en laat zien dat het zeer succesvol kan zijn. Al vind ik wel dat hij dit veel meer uit zou moeten dragen." Noldus bevestigt dat de angst onterecht is. "Ik heb heel duidelijk aangegeven dat het commerciële belang van het bedrijf belangrijk is. Vervolgens heb ik samen met de betrokken partijen bekeken hoe we deze mensen binnen het bedrijf in konden zitten. Ik merkte echter wel dat de sociale werkplaats soms bang is om mensen buiten de deur te plaatsen. Bij mij zijn er nu 27 werkzaam afkomstig van drie verschillende organisaties, terwijl ze nog veel meer mensen hebben." Noldus heeft dan ook geen problemen met medewerkers uit de kaartenbak van het UWV. "Van de 40 medewerkers met een achtergrond komen er 14 uit dat granieten bestand. Dat werkt prima, mits je met de juiste partijen samenwerkt en goede afspraken maakt. En dat geldt natuurlijk voor alle samenwerkingsverbanden."

 

Bent u benieuwd wat innovatie voor uw bedrijfsactiviteiten kan doen? Tijdens event CONNECTED krijgt u uitgebreid de kans om inspiratie op te doen tijdens de seminars, workshops en paneldiscussies en om kennis uit te wisselen met ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen. Kijk voor meer informatie op www.connectedevent.nl
 

De deelnemers: 
- Stephan Satijn, wethouder Economische Zaken in Venlo
- Peter Thuis, bestuursvoorzitter ROC Gilde Opleidingen
- Hans Aarts, directeur Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek
- Mike Noldus, directeur-eigenaar Akarton en bestuursvoorzitter Lodewijk van der Grinten ondernemersprijs
- Ton Janssen, tuinder en ontdekker en promoter van de smaaktomaat Tasty Tom
- Jeroen Rondeel, directeur Blue Engineering en oprichter Blue Innovation Center

De stellingen:
- In de regio Venlo zijn alle ingrediënten voor innovatie aanwezig. Partijen weten elkaar echter nog niet goed te vinden.
- Door innovaties in de markt is de behoefte aan breder mbo- en hbo-onderwijs een noodzaak geworden.
- De vooronderstelling dat de overheid innovatie alleen kan stimuleren door subsidie te geven, moet worden losgelaten. De rol van subsidiegever alleen is onvoldoende en bovendien niet altijd geschikt om een innovatiesysteem goed te laten functioneren.
- In het bedrijfsleven is men vooral bezig met product- en procesinnovatie. Er blijven kansen liggen op het gebied van sociale innovatie.

 

 

 

delen:

Noord-Limburg Business nr 1 2017

Lees volledige uitgave online
Algemene voorwaarden Hosted by